donderdag 7 augustus 2025

Iets kleins, iets hongerigs - Eddy C. Bertin

 

Er zijn auteurs wier werk niet gelezen wordt, maar beleefd. Eddy C. Bertin is er zo een. In Iets klein, iets hongerigs worden we uitgenodigd om door een schemerzone te wandelen waarin realiteit, droom en verval in elkaar grijpen als rotte tanden in een kauwgom van vergetelheid. Deze bundel, een tijdscapsule van genregruwel uit een tijd waarin horror nog niet gestroomlijnd en gepasteuriseerd was, laat zich lezen als een literair echo-apparaat: elke bladzijde weerklinkt met angsten die we dachten vergeten te zijn.

Wat opvalt is de taal. Geen lieflijke gothic hier, geen barokke sieraden op het proza, maar vleesgeworden nachtmerrie, direct en toch beladen. Zijn verhalen zijn opgebouwd uit herinneringen, spiegelbeelden en hallucinaties. En telkens weer die hongerige stilte aan het einde.

Een bundel voor de echte fijnproever van de schaduwzijde van de literatuur. En voor wie durft te erkennen dat het kleinste het dodelijkst kan zijn.

Afijn, mijn bescheiden mening over deze verhalen:

De schim die aan mijn venster krabt
Een klassiek spookverhaal met meer sfeer dan substantie. De dreiging blijft te veel op afstand, maar de stijl is degelijk. Jammer van de voorspelbaarheid.

Iets klein, iets hongerigs
Bijzonder suggestief en beklemmend. Het kleine is hier werkelijk dodelijk. Bertin beheerst het impliciete gevaar als een chirurg met een bot mes. Subtiel gruwelijk.

De man die zijn verleden wiste
Sterk concept, matige uitwerking. De horror zit hier in existentiële leegte, maar mist emotionele slagkracht. Je voelt meer idee dan impact.

De stilte van het hart
Melancholisch en verstild. Bijna meer liefdesverhaal dan horror. De toon is secuur gekozen, maar de spanningsboog zakt net iets te vroeg in.

In een huis vol schimmen
Gothic in de kern. Klassieke thema's, sterke sfeerzetting, maar geen verrassingen. Alsof je een goed gebouwde graftombe betreedt: indrukwekkend, maar verwacht.

De laatste kamer
Huiveringwekkend klein gehouden. De horror zit in het onvermijdelijke, het onafwendbare. Geen spektakel, maar een rilling die lang blijft hangen. Een van de sterkere.

De trap naar de afgrond
Een oefening in daling, letterlijk en figuurlijk. Fragmentarisch verteld, wat de nachtmerrielogica versterkt. Interessant, maar voelt onaf.

De glimlach van de goden
Te veel mystiek, te weinig gratie. De pretentie druipt ervan af, maar het verhaal weet geen echte ontzag of vrees op te roepen.

De droom van de minnaar
Zwoel en zompig, maar met een snijdende ondertoon. De grens tussen droom en obsessie vervaagt effectief. Elegant, met een rotte pit.

Een kille wind uit het verleden
Degelijk, doch standaard. De wending laat zich te snel raden. Geen misser, maar zeker geen uitschieter. De kou blijft aan de oppervlakte.

De worm in de appel
Bijt je in de ziel. Gruwelijk op het juiste moment, zonder overdrijving. Eén van de parels in deze bundel. Hard, helder, huiveringwekkend.

De echo van de schreeuw
Sterke openingsscène, zwakkere ontknoping. De echo vervaagt net iets te snel. Meer opbouw dan afbouw. Potentieel dat niet helemaal benut wordt.

Iets dat wacht
Langzaam, dreigend, bijna Lovecraftiaans. De suggestie overheerst, de ontlading is minimaal. Voor fijnproevers van de stille terreur.

Geen weg terug
Een grimmige parabel over schuld en verdoemenis. Compact, effectief, en wrang. De slotzin hakt erin.

Het gezicht in de spiegel
De klassieker in een nieuw jasje. Niets nieuws onder de zon, maar technisch knap gebracht. Spiegelbeeldige horror die blijft boeien.

 

Er rust iets melancholisch op deze bundel, alsof men door een verlaten museum van de horror dwaalt, waar de vitrines stof verzamelen maar de inhoud nog steeds knaagt. Iets klein, iets hongerigs is onmiskenbaar een product van zijn tijd: de vertelstijl is bedachtzaam, de spanningsopbouw traag, en de gruwel vaak meer gesuggereerd dan getoond. Wie de huidige horror gewend is, rauw, expliciet, vaak hypermodern in vorm, zal deze verhalen misschien ‘tam’ noemen. En ja, soms zijn ze dat ook.

Maar wie de moeite neemt om verder te kijken dan het oppervlak, vindt hier een schrijver met oog voor psychologische ontwrichting, existentiële dreiging en stilistische precisie. Bertin wist dat echte horror niet schreeuwt, maar fluistert. Zijn verhalen herinneren ons eraan dat angst geen spektakel behoeft om te blijven steken.

In die zin is deze bundel nog steeds relevant: als tijdsdocument, als literaire verkenning van de horror, en als bewijs dat subtiele terreur niet minder effectief is dan bloederige climaxen. Bertin was een vakman. Misschien geen revolutionair, maar wel een meester van de suggestie. En dat is zeldzaam geworden.

Petra Swaelmans
Horror recensente en Wednesday-lookalike

zondag 3 augustus 2025

Karma en andere verhalen - Peter Kaptein

Karma en andere verhalen
Met Karma en andere verhalen levert Peter Kaptein een indrukwekkende, hyperfuturistische bundel af waarin de vraag naar vrije wil, persoonlijke verantwoordelijkheid en maatschappelijke manipulatie centraal staat. Kaptein weeft complexe werelden, bevolkt door gemodificeerde mensen, artificiële entiteiten en postkapitalistische structuren, zonder ooit de menselijke kern uit het oog te verliezen. De bundel is ambitieus, rijk aan ideeën, en bij momenten duizelingwekkend qua reikwijdte en detail. Denk aan Delany, Banks en Stephenson, maar dan met een Nederlandstalige stem: ruw, poëtisch, en ongenadig eerlijk. Karma is geen lichte kost, maar een caleidoscopisch spiegelpaleis waarin ethiek, technologie en identiteit voortdurend botsen. Dit is sciencefiction op zijn breedst én diepst.

Mijn indrukken (en holy shit, dat waren er nogal wat) van de verhalen in deze bundel, in de hoop dat ik voldoende literaire knopen heb kunnen ontwarren:

Karma
Dit openingsverhaal lijkt op het eerste gezicht een archetypisch SF-sprookje over een onschuldige jongeman die drie magische munten ontvangt, maar Kaptein voert ons algauw diep het moeras in van ethiek, sociaal ontwerp en emotionele gevolgen van technologische wensvervulling. Rhodé’s keuzes voelen integer, maar de lezer wordt voortdurend geprikkeld om te twijfelen: wat is vrije wil nog waard als elk verlangen wordt ingeweven in een systeem dat alles bijhoudt, weegt, terugkaatst? De virtuele draak als morele poortwachter is een prachtige vondst. Toch struikelt het verhaal soms over zijn eigen uitweidingen: een iets strakkere redactie had de spanningsboog scherper gehouden. Desondanks: inhoudelijk intrigerend, moreel ambigu, met een volwassen benadering van causaal bewustzijn. Een indrukwekkende proloog voor wat volgt.

Kantelpunt
Met een thematisch scherp contrast tussen hyperintelligente kinderen en de emotioneel gestoorde volwassenen die hen opvoeden, werpt Kaptein een schrijnend licht op het falen van opvoedingssystemen in een posthumanistisch tijdperk. Esmea’s rebellie is krachtig, maar tegelijk verontrustend: is haar autonomie echt, of gewoon een simulacrum binnen een gecontroleerde opvoedings- en gedragspijp? De scène op het Rembrandtplein is meesterlijk in zijn ongemak. De technologie is overduidelijk, maar altijd dienend aan het menselijke conflict. Toch voelt het einde als een opluchting in plaats van een afronding. Kaptein toont veel lef hier, maar het verhaal balanceert soms op de rand van overdeterminatie. Wat blijft hangen: het pijnlijke inzicht dat je ouders nooit je gelijken zullen zijn, hoe slim je ook bent.

De stad is een pretpark
Een van de meest bijtende verhalen uit de bundel. Hier toont Kaptein zich op zijn vileinst, met een dystopie waarin optimalisatie en klanttevredenheid zijn verheven tot de ultieme staatsraison. De hoofdpersoon Zaf is een fascinerende contradictie: een technocraat met een ziel, een controlfreak met seksuele verlangens en existentiële twijfel. De sabotagepoging van de kinderen is briljant en subtiel, een kleine anarchie in een perfect georkestreerde wereld. Hier snijdt Kaptein diep: dit is geen satire maar een anatomische dissectie van een maatschappij die alle rimpels gladstrijkt tot er niets menselijks meer overblijft. Wel had de ontknoping iets minder gemakzuchtig gemogen; het effect van de sabotage lijkt al te makkelijk te dempen. Maar qua toon en concept: vlijmscherp.

Zoutwaterleidingen
Een episch mozaïekverhaal dat barst van de intrige, paranoia en sociale gelaagdheid. Kaptein schetst een alternatieve toekomst van Nederland waarin technocratische communes en criminele syndicaten vechten om de controle over infrastructuur. Het lichaam dat opduikt is slechts het begin van een labyrintische afdaling in macht, loyaliteit, afkomst en zelfbehoud. Behrin is een tragische held: beschadigd, slim, sensitief – en volledig gevangen in systemen die groter zijn dan hijzelf. De dialogen met Marcus en de Generaal behoren tot het beste wat Kaptein hier schrijft: messcherp, onthullend en psychologisch ondermijnend. Toch: het verhaal wil veel, en soms te veel. Er is bijna geen rustpunt, geen ademruimte. De slotdroom is prachtig, maar verdient beter geframed te worden. Een roman in vermomming. Grandioos, maar intens vermoeiend.

Point blanc / Ground Zero
Een hybride tekst waarin herinnering, identiteit en geweld samenkomen op een punt van maximale intensiteit. Kaptein kiest hier voor een veel fragmentarischer stijl, met citaten, gedachtenflarden, dreiging. De dubbele titel duidt al op het centrale spanningsveld: de afstand van het nulpunt versus de onontkoombare nabijheid van geweld. Dit is een verhaal dat je niet lineair leest, maar ondergaat als een mentale shock. Het werkt met herhaling, klank, abruptheid en schetst zo een ervaring van dissociatie die perfect past bij het onderwerp. Toch is het ook het minst toegankelijke stuk van de bundel: zonder voorkennis of context kan de lezer gemakkelijk afhaken. Kaptein offert hier bereikbaarheid op aan literaire durf, en dat valt te bewonderen, al niet altijd te genieten. Desondanks: een noodzakelijk breekijzer in de compositie van deze bundel.

Vervreemding
Een filosofische breuk met de voorgaande verhalen: minder actie, meer reflectie. Hier onderzoekt Kaptein de binnenwereld van een personage dat, in een doortranshumanistische wereld, zijn plaats niet meer vindt. De titel is geen toeval: dit verhaal draait volledig om het vervreemd zijn van jezelf, je lichaam, je sociaal-culturele habitat. De keuzes die het hoofdpersonage maakt zijn traag, voorzichtig, maar geladen met existentiële gewicht. Toch is dit ook het verhaal waarin de stijl het meest op de proef wordt gesteld: het proza schuurt tegen het zelfbewuste aan, soms neigend naar pretentie. Er zit schoonheid in de introspectie, maar ook veel herhaling. Dit verhaal leest als een spiegelzaal: fascinerend, verwarrend, en opzettelijk desoriënterend. Niet voor iedereen, maar binnen deze bundel een noodzakelijke pas op de plaats.

De onaangename aspecten van Jason Waterfalls
Een verhaal dat zijn titel waarmaakt: Jason Waterfalls is tegelijk een charismatisch centrum en een moreel vacuüm. Kaptein bouwt hier aan een geraffineerde karakterstudie binnen een barokke wereld die niet alleen fysiek, maar ook mentaal en seksueel is uitvergroot. De thematiek draait om macht, identiteit, het in stand houden van maskers – en de prijs die daarmee gepaard gaat. Het verhaal flirt met body horror en sociale satire, maar laat de lezer juist door zijn complexiteit steeds twijfelen: is Jason een product van zijn omgeving of de belichaming van alle verwording? De vorm – gelaagd, kronkelend, haast Proustiaans – zal niet iedereen bekoren. Maar Kaptein heeft iets te zeggen over charisma als wapen, en hij doet dat nietsontziend. Wat mist is misschien net één cruciale emotionele ankerplaats: de lezer wordt getuige, maar nauwelijks medeplichtige. Subliem ongemakkelijk.

De stilte
Hier begeeft Kaptein zich in het grensgebied tussen sciencefiction en literaire rouwverwerking. De stilte van de titel is meer dan de afwezigheid van geluid: het is de stilte van verlies, van betekenis, van identiteit na trauma. Het verhaal bouwt langzaam – misschien té langzaam – naar een beklemmende climax waarin stilte uiteindelijk niet alleen een omstandigheid is, maar ook een wapen. De wereld waarin dit plaatsvindt is rijk uitgewerkt, al voelt het soms alsof de thematiek zwaarder weegt dan de plot. Kaptein betoont zich hier een meester van suggestie, maar het verhaal blijft aan de koude kant. Je bewondert het, maar je voelt het minder dan je zou hopen. Niettemin: een cruciaal intermezzo dat rust en reflectie dwingt na de extatische chaos van Jason Waterfalls.

Plezier in een wereld na de ondergang
Een verhaal dat balanceert op het snijvlak van ironie en ernst. De protagonist zoekt plezier in een postapocalyptische setting die nog barst van technologie, maar geen moraal meer kent. Kaptein speelt hier een gevaarlijk spel: hij laat zijn hoofdpersoon genot najagen in een wereld waar genot geen waarde meer lijkt te hebben. En net daarin schuilt het briljante ongemak. Het verhaal is fragmentarisch, episodisch, en lijkt daar bewust voor te kiezen. De lezer wordt als het ware in stukken gesneden, telkens opnieuw gepositioneerd in scènes die wringen. Het plezier is bitter, de ondergang tastbaar. Toch laat de structuur soms te weinig cohesie toe: de thematiek verdient meer focus. Een sterk idee, pakkend uitgewerkt, maar aan de rand van zijn eigen grenzen.

Downsyndroom
Dit verhaal vraagt - of beter: eist - om een ethische lezing. Kaptein schetst een toekomst waarin genetische selectie en prestatiegericht denken zó ver zijn doorgedreven dat mensen met afwijkingen slechts in virtuele reconstructies lijken te bestaan. De manier waarop hij Downsyndroom inzet als zowel metafoor als werkelijkheid is gewaagd, en loopt het risico van instrumentalisering. Maar de auteur komt er mee weg door zijn oprechte poging tot representatie van menselijke waardigheid in een context die die waardigheid systematisch ontkent. Het hoofdpersonage balanceert op de grens tussen empathie en moreel superioriteitsbesef. Wat dit verhaal bijzonder maakt, is dat het zijn lezer moreel uitdaagt: wat voel je écht bij deze reconstructie van een ander leven? En durf je dat toe te geven? Niet het meest elegante verhaal, maar wel het meest ongemakkelijke. En terecht.


.. Diepe zucht ...

Zelden heb ik een bundel dichtgeslagen met zo’n mengeling van bewondering, uitputting en huiver. Karma en andere verhalen is geen verzameling verhalen, het is een staalkaart van denkwerelden. Een doolhof van ethiek, menselijkheid, wrok en hoop. Peter Kaptein schrijft zonder concessies. Zijn universum is hoogtechnologisch maar ontdaan van technologische naïviteit. Zijn personages – of ze nu kind, crimineel of kosmopolitisch burger zijn – dragen littekens, herinneringen en keuzes met zich mee die ons als lezers dwingen om ons eigen morele kompas voortdurend bij te stellen.

Wat mij het meest trof, is de rauwe eerlijkheid waarmee Kaptein zijn werelden opbouwt en tegelijk ondergraaft. Hij maakt zichtbaar hoe onze systemen – opvoeding, controle, verlangen, macht – ons vormen en misvormen. Niets blijft onbesproken. En nergens kun je wegkijken.

Maar laat dit ook een waarschuwing zijn. Dit is geen bundel om ‘even tussendoor’ te lezen. De verhalen vragen om aandacht, traagheid, overgave. Ze zijn rijk, maar niet altijd mild. Wie zich erop stort, zal beloond worden met werelden die lang blijven nazinderen, maar niet zonder schrammen.

Dus: bezint eer ge begint. Maar begin. Want literatuur die zowel de geest als de ziel uitdaagt, is zeldzaam. Kaptein levert precies dat.

Gelukkig had ik twee weken vakantie, precies genoeg om per dag 1 verhaal te lezen. Dat was ook wel genoeg per dag, want het voelde telkens alsof ik een heel boek had gelezen.

Nog een puntje van aandacht: kijk eens goed naar de cover die van Kaptein zelf afkomt en zie al de rijke details die daarin zijn aangebracht. Een pareltje om naar te kijken.


Petra Swaelmans

Horror recensente, Karma bewonderaarster en Wednesday-lookalike



De Belofte - Out of this World wedstrijdbundel

De Belofte is de weerslag van een literaire wedstrijd die zijn deelnemers tot het uiterste drijft: schrijf een verhaal rond een belofte, en toon wat er gebeurt wanneer deze breekt, vervormt of verwordt. De bundel, voortgekomen uit de gelijknamige wedstrijd van Out of this World, biedt een breed palet aan genres en stijlen, van verstilde sciencefiction tot psychologische horror, van sprookjesachtig tot ronduit bitter.

De Belofte
De Belofte - Wedstrijdbundel

Wat opvalt, is de variatie. Sommige auteurs grijpen de thematiek aan om diep in de menselijke ziel te wroeten; anderen kiezen voor buitenaardse settings of mythologische kaders. De belofte wordt in deze bundel zelden gehouden. En dat is maar goed ook. Want juist in de breuk, in de barst tussen woord en werkelijkheid, ontstaan de spannendste verhalen.

Als recensente kijk ik met genoegen naar deze poging om nieuw genre-talent te stimuleren én te presenteren. Niet elk verhaal is even geslaagd, maar de bundel als geheel is een frisse, uitdagende bijdrage aan het Nederlandstalige speculative fiction-landschap. Een veelbelovend initiatief, letterlijk.

Onderstaand mijn mening over de verhalen:

Mijn moeder is een tijdreiziger – Kwan Aben-Lee
Een briljante opener die met humor en tragiek een originele draai geeft aan het tijdreisthema. De vertelstem is raak, het tempo strak, en de opbouw vlekkeloos. De combinatie van nuchtere puberblik en onderliggende emotionele lading maakt dit verhaal verrassend gelaagd. Het einde is subtiel hartverscheurend. Terecht bekroond. Een belofte ingelost.

Het wonderkind – Miriam Ootjers
Een knap geconstrueerde vertelling die intelligent speelt met het thema identiteit, macht en onsterfelijkheid. De toon is beheerst, de wereld overtuigend, en de dialogen scherp. De tragiek van het kind in een volwassen bewustzijn kruipt onder de huid. Alleen het slot had iets bondiger gekund. Toch: een volwassen verhaal over onvolwassen verlangens.

Meneer Joske – Mehmet Küçükaycan
Een ingetogen parel vol melancholie en onverwachte magie. De verteltoon is warm, maar nooit sentimenteel. De draak als metafoor voor vriendschap en dood werkt verrassend goed. De stijl is zorgvuldig, al had het middenstuk iets compacter gemogen. Een verhaal dat blijft nazinderen, ondanks zijn ogenschijnlijke eenvoud.

De prijs van een naam – Mike Jansen
Een groezelige, SF-gedreven knaller die diep graaft in de thematiek van autonomie en controle. De wereldbouw is zintuiglijk sterk en de sfeer ademt vervreemding. De kritiek op technocratische ontmenselijking komt loeihard binnen. Soms wat overdadig in stijl, maar altijd met overtuiging. Dit is genre op zijn rauwst en best.

Vervreemding – Erwin Colson Thimister
Origineel idee met een pakkend vertelperspectief, maar de balans tussen kinderlijke naïviteit en vernietigende onthulling is wankel. De stijl is vlot, maar mist hier en daar de subtiliteit die het einde had kunnen versterken. Toch een dappere poging om harde SF met morele reflectie te mengen.

En dansen de duvels – Tais Teng
Sprookjesachtig en macaber, in typische Teng-stijl. De cadans van de taal en de folkloristische sfeer zijn heerlijk, maar het verhaal mist spanningsboog en verrassing. De pointe is aardig, maar voorspelbaar. Een duivels dansje op bekend terrein, goed uitgevoerd, maar weinig nieuws onder de zon.

Tegen de stroom in – Luca Willems
Een onopvallend verhaal dat netjes de regels volgt, maar weinig risico neemt. De thematiek is herkenbaar, de stijl verzorgd, maar het mist lef, scherpte of verrassing. De personages blijven vlak, de setting blijft vaag. Braaf proza dat leest als een oefening, niet als een publicatie.

Het beloofde land – Paula Sheperd
Pretentieus zonder genoeg inhoudelijke diepgang. Er zit een interessant idee verscholen, maar het komt niet uit de verf. De dialogen zijn houterig, de wereld onduidelijk. Een verhaal dat te veel wil zeggen, maar zich verliest in vaagtaal en geforceerde symboliek. De belofte blijft hier helaas onvervuld.

Komst en wederkomst op Thaughar II – Jaap Boekestein
Een vermakelijke space opera pastiche met knipoog. Boekestein blijft een rasverteller, maar hier is de ironie te dik uitgesmeerd en de plot te dun. De satire werkt, maar mist urgentie. Eerder een luchtige amuse dan een hoofdgerecht. Aardig tussendoortje, niet meer dan dat.

Gisteren was niet meer gisteren – Django Mathijsen
Bekwaam geschreven, technisch solide, maar inhoudelijk weinig verrassend. Tijdlusverhalen zijn al moeilijk, en dit verhaal voegt weinig toe aan het genre. Het leest vlot, maar zonder echt te raken of te verrassen. Mathijsen kent zijn vak, maar hier blijft het te veel op routine.

Droometers belofte – Ada Martens
Een origineel concept met potentieel, maar de uitwerking blijft fragmentarisch. De stijl is verzorgd, maar iets te nadrukkelijk literair zonder echt te beklijven. De wereld had meer nodig om tot leven te komen en de emotionele kern blijft onderontwikkeld. Moedig geprobeerd, maar de impact blijft uit.

Geheimen – Hay van den Munckhof
Een degelijk opgebouwd verhaal dat vlot leest, maar te veel leunt op bekende genre-elementen. De sfeer zit goed, de personages zijn herkenbaar, maar het geheel mist verrassing. Een aangenaam verhaal voor tussendoor, met weinig rimpeling achteraf. Prima vakwerk, maar geen hoogvlieger.

… komt schuld – Edward van Egmond
Een sobere en beklemmende vertelling met sterke thematiek rond verantwoordelijkheid en verlies. De stijl is bondig en effectief, de spanningsopbouw goed gedoseerd. Had meer kunnen winnen bij een scherpere slotzin, maar weet desalniettemin te raken. Een voorbeeld van hoe eenvoud kan overtuigen.

Girennes geheim – Arndt van Ruremonde
Een rijkelijk aangekleed fantasyverhaal dat baadt in klassieke motieven. De sfeer is dik in orde, maar het plot is te conventioneel en de personages blijven vlak. Stilistisch degelijk, maar zonder eigen stem. Een verhaal dat vooral liefhebbers van traditionele fantasy zal aanspreken.

Alles wordt beter – Charles van Wettum
Een bitterzoete toekomstschets met een stevige dosis cynisme. De boodschap is helder, de uitwerking subtiel. De auteur beheerst het ritme van de korte vorm goed. Toch ontbreekt net die ene draai die het verhaal echt onvergetelijk maakt. Wel goed doordacht en stilistisch verzorgd.

Het woord voor overleven is aanpassen – Thomas de Vries
Een biopunk-achtig verhaal dat goed scoort op originaliteit en sfeer. De thematiek rond evolutie en identiteit wordt overtuigend verkend. Hier en daar had de spanningsboog wat strakker gekund, maar de beeldtaal is sterk en beklijft. Een ruwe diamant met een intrigerende gloed.

As en afscheid – Alexandra Dingenauts
Een intiem en zorgvuldig opgebouwd verhaal dat slim speelt met emotie en herinnering. De stijl is fijngevoelig, zonder te verzanden in sentimentaliteit. Een van de weinige verhalen die echt stil maakt. Niet spectaculair, maar wel beklijvend. Subtiele kwaliteit die respect afdwingt.

Onverwachte hoek – Hervé Suys
Een absurdistisch uitstapje dat de lezer vooral op het verkeerde been probeert te zetten. Leuke vondsten en een frisse toon, maar het geheel voelt eerder als een vingeroefening dan als een afgerond verhaal. De pointe mist overtuigingskracht. Vermakelijk, maar vluchtig.

Roos van hoop – Laura Scheepers
Goedbedoeld, maar te geforceerd sentimenteel. De symboliek is te dik aangezet en de karakters spreken niet echt tot de verbeelding. De thematiek rond hoop en opoffering is op zich waardevol, maar verdient subtielere uitwerking. 

Sterrenhemel – Johan Klein Haneveld
Bekend terrein voor deze auteur: existentieel, ruimtelijk en melancholisch. De taal is zuiver, de boodschap helder. Toch blijft het verhaal iets te uitleggerig, met net iets te veel overpeinzing en te weinig narratieve kracht. Mooi en integer, maar niet vernieuwend.

Ik kom terug – Danitsja Roedema-Kors
Een verhaal met sterke opzet en belofte, maar het blijft hangen in herhaling en voorspelbaarheid. De thematiek van verlies en terugkeer is al vaak verkend en wordt hier niet van nieuwe lagen voorzien. De stijl is verzorgd, maar mist kracht of urgentie. Net geen blijver.

Zij die gaan sterven – Karel Smolders
Dit verhaal bouwt een intrigerende wereld, maar de personages blijven onderontwikkeld en de afloop voelt gemakzuchtig. De toon is consistent, de thematiek klassiek dystopisch, maar het verhaal had baat gehad bij meer nuance of een verontrustender wending. Functioneel, maar niet gedenkwaardig.

Eedbreker – R. Palmas
Een traag op gang komend verhaal dat uiteindelijk uitmondt in een verdienstelijke verkenning van loyaliteit en schuld. De vertelstem is prettig, maar het conflict komt te laat tot leven. Degelijk geschreven, met potentieel, maar het had meer scherpte en urgentie mogen hebben.

Ons lot, jij duistere ster – Maarten Luikhoven
Een poëtisch en filosofisch getint verhaal dat balanceert tussen pretentie en diepgang. De stijl is rijk, misschien iets te, maar het resultaat is beklijvend en uniek. De lezer moet werken, maar wie volhoudt wordt beloond met een kosmische mijmering over bestemming en opoffering. Gelaagd en dapper.

Respijt – Jarne Vaes
Een compact verhaal met scherpe spanningsopbouw en een sterk moreel dilemma. Vaes hanteert een sobere stijl die goed past bij de inhoud. Het einde laat ruimte voor interpretatie zonder onduidelijk te worden. Geen grootse thematiek, maar binnen zijn beperkte omvang erg effectief. Een stille kracht.

Een vleugje poeder – Marie-Louise Hellemons
Een macaber sprookje met een charmant duister randje. De plot is wat eenvoudig en voorspelbaar, maar de toon is eigen en stijlbewust. Had iets scherper gekund in conflict en karakterontwikkeling, maar amuseert en beklijft toch op een subtiele manier. Lichtvoetig, maar geslaagd.

Voor altijd – Anaïd Haen
Een verhaal dat veel wil vertellen over liefde, tijd en verlies, maar daarin een tikje overdadig wordt. De stijl is intens en persoonlijk, wat werkt, maar soms te lyrisch wordt. Het slot maakt veel goed. Een verhaal dat niet perfect is, maar wél durft te raken.

Haiku – Frank Beckers
Een aardige vingeroefening in compactheid, met een knipoog naar de literaire traditie. Te kort om echt te beoordelen, maar als poëtisch intermezzo functioneel. Geen verhaal, wel een sfeersnipper. Als amuse geslaagd, als bijdrage aan een bundel wat mager.

De Schrik – Finn Audenaert
Een sterk opgebouwde nachtmerrie met onderhuidse spanning. Audenaert weet sfeer te vangen en bouwt bekwaam op naar een beklemmend einde. Wel wat traditioneel van opzet en thematiek, maar overtuigend uitgevoerd. Een verhaal dat vooral werkt op emotie en sfeer.

Promise and Delivery – Ruben De Baerdemaeker
Sterk taalgebruik en een interessante structuur, maar het verhaal komt pas laat op gang. De combinatie van Engels en thematiek rond belofte en falen is ambitieus, maar niet altijd even helder uitgewerkt. Intrigerend, maar niet helemaal bevredigend. Wel potentie en durf.

De belofte van geluk – Frank Beckers
Een melancholisch en sfeervol verhaal dat goed aansluit bij het thema, maar niet veel nieuwe paden bewandelt. De toon is fijngevoelig, de stijl verzorgd, maar het verhaal leunt zwaar op nostalgie en blijft daardoor wat vlak. Mooi, maar het schuurt nergens. Een veilige keuze, met een zachte echo.

De geur van appels – Maarten Luikhoven
Een betoverende vertelling met een nostalgische onderstroom en een subtiel dreigende sfeer. Luikhoven excelleert hier in het opbouwen van herinnering als kracht en als val. De stijl is rijk en gelaagd, het einde beklemmend in zijn rust. Een van de sterkere bonusverhalen, met literair gewicht.

Anna’s superkracht – Bruno Lowagie
Een prettig geschreven, bijna fabelachtige vertelling over doorzettingsvermogen en identiteit. De superkracht is eerder psychologisch dan spectaculair, wat verfrissend werkt. Toch voelt het soms net iets te braaf en uitleggerig aan. Het blijft in de veilige zone, maar met overtuiging en hart gebracht.

Limerick – Frank Beckers
Een geestige uitsmijter met een knipoog, maar niet meer dan dat. Functioneert als luchtig slotakkoord, maar mist inhoudelijke betekenis. Vermakelijk voor wie van taalspel houdt, maar als literair verhaal niet relevant. Een aardige afsluiter in de marge.

Uitslag ‘De Belofte’
Een correcte en bondige afronding van de wedstrijd, met vermelding van winnaars en eervolle vermeldingen. Geen verhaal uiteraard, maar een nuttige afsluiting die context biedt voor de bundel als geheel.

Wat een bundel. Wat een belofte.

Met De Belofte levert de organisatie van Out of this World niet alleen een thematische wedstrijdbundel af, maar ook een staalkaart van waar de Nederlandstalige speculatieve fictie vandaag toe in staat is. Zelden zag ik zo’n diverse, verrassende en stilistisch volwassen mix van stemmen, stijlen en subgenres bijeen. Tijdreizen, alternatieve geschiedenissen, AI’s, draakjes, nanny-bommen en galactische genocides, het zit er allemaal in. En opvallend vaak slaagt het ook nog.

De sterkste verhalen in deze bundel schuwen de emotionele laag niet. Ze durven raken, tarten verwachtingen of ondergraven conventies zonder te vervallen in pretentie of literaire spierballentaal. Mijn moeder is een tijdreiziger, Het wonderkind, As en afscheid en De geur van appels zijn daar treffende voorbeelden van: verhalen die stilstaan bij menselijkheid, verlies, of verzet, zonder hun genreverpakking te verloochenen. Mike Jansen en Maarten Luikhoven tonen met hun bijdrages dat ook auteurs met meer kilometers zich nog steeds vernieuwend kunnen uitdrukken, krachtig, ruig, introspectief.

Daartegenover staan ook inzendingen die naar adem happen onder het gewicht van hun eigen ambities. Sommige verhalen willen te veel vertellen in te weinig ruimte, blijven steken in genreconventies of raken verstrikt in uitleg. Toch: zelfs in de zwakkere inzendingen proef ik engagement, thematische relevantie en een duidelijke poging tot literaire verfijning. Het is te makkelijk om dat af te doen als ‘net niet’; ik noem het liever: onderweg.

Wat me bijzonder opvalt, is hoe vaak ‘belofte’ niet zozeer draait om hoop, maar om falen. Verbondenheid die afbrokkelt. Schuld die blijft. De prijs van trouw. De last van terugkeer. Er zit veel breekbaarheid in deze bundel, en dat verdient lof.

Een woord van dank aan Finn Audenaert en zijn redactie is op z’n plaats: het is geen sinecure om uit zestig inzendingen een coherente bundel te destilleren. Maar dat is gelukt. Meer nog: De Belofte toont aan dat het Nederlandstalige genre niet alleen leeft, maar groeit, schurkt, schuurt en belooft. En sommige van deze auteurs? Die gaan we nog vaak tegenkomen. Daar durf ik gerust mijn naam onder te zetten.

Petra Swaelmans
Recensente. Lezer. Grootverbruiker van nachtmerries en narratief venijn.


Omdat ik zeg maar een 'mening' denk te moeten hebben, hier mijn eigen voorkeurslijstje, ongeveer mijn top 5, van de verhalen:

  1. Mijn moeder is een tijdreiziger – Kwan Aben-Lee
  2. Het wonderkind – Miriam Ootjers
  3. As en afscheid – Alexandra Dingenauts
  4. De prijs van een naam – Mike Jansen
  5. De geur van appels – Maarten Luikhoven



Iets kleins, iets hongerigs - Eddy C. Bertin

  Er zijn auteurs wier werk niet gelezen wordt, maar beleefd. Eddy C. Bertin is er zo een. In Iets klein, iets hongerigs worden we uitgenod...

Meest bezoch