woensdag 23 juli 2025

De droomwereld van Kadath - HP Lovecraft

‘De droomwereld van Kadath’

Nostalgische terugblik op een vergeten nachtmerrie

Er zijn van die werken die je als lezer niet zomaar uitkiest (ja, ik was op vakantie, ja ik had leesvoer nodig), maar die je overkomen. De droomwereld van Kadath, een lang droomverhaal van Howard Phillips Lovecraft, is zo’n werk. Het is geen roman, geen novelle, zelfs geen klassieke vertelling in de gebruikelijke zin. Het is een reis. Een afdaling. Een trance. En voor wie gevoelig is voor het klamme van de kosmos, een herinnering aan hoe verhalen ooit geschreven werden: barok, labyrintisch, meanderend als een nachtmerrie zonder begin of einde.

Wat opvalt is de onaangepaste, haast kinderlijk verwonderde verteltoon, waartegen de horror en ontzagwekkende grootheid van de droomkosmos des te grimmiger afsteken. Randolph Carter - Lovecrafts alter ego - dwaalt door werelden die evenzeer sprookjesachtig als existentiëel beangstigend zijn. De tekst is doordrenkt van nostalgie: naar de jeugd, naar verloren werelden, naar een logica die slechts in dromen geldt.

Maar laat ik eerlijk zijn: dit is geen toegankelijk boek. Wie Kadath binnentreedt, moet zich overgeven aan Lovecrafts archaïsche taal, zijn eindeloze opsommingen, zijn volstrekt ontbreken van plotspanning. Toch - of juist daarom - is het een sleuteltekst voor wie de literaire mythos van Lovecraft wil begrijpen. En een wonderlijke herinnering aan hoe ver de verbeelding reiken kan, als je haar niet temt, maar haar vrij laat razen.

Wat ik ervan vond:

Lovecrafts De droomwereld van Kadath is geen verhaal in de traditionele zin van het woord. Het is een taaie, stugge kristallisatie van een droom, geschreven door een man die zijn angsten, verlangens en filosofieën in een nachtmerrieachtige wereld goot, waar logica buigt voor het onderbewuste. In dit prozagedicht van kosmische proporties volgen we Randolph Carter, het vertrouwde alter ego van Lovecraft, op een queeste naar de mythische stad Kadath, waar hij hoopt het raadsel van zijn droomgeluk te ontsluieren. Maar Kadath blijft ongrijpbaar, net als het geluk zelf, en dat is geen toeval.

Dit werk is een hoogmis van de droomliteratuur, maar ook een oefening in literaire endurance. Lovecraft schuwt elk houvast dat de moderne lezer zou kunnen verwachten: er is nauwelijks dialoog, geen ontwikkeling in karakter of moraal, en de enige ‘actie’ is een eindeloze reeks ontmoetingen met bizarre volkeren, antieke godheden en onnavolgbare landschappen. Alles is vaag, alles is weids, alles is vreemd en juist daar, in dat absolute afstand nemen van de realiteit, schuilt de duistere kracht van deze tekst.

Wat Lovecraft hier doet, is de droom als vorm serieus nemen. Hij maakt geen gebruik van de droom als excuus voor onlogische gebeurtenissen, maar zet de droomstructuur centraal: een continu verschuivend landschap, waarin plaats, tijd en identiteit geen vaste waarden meer zijn. Zo lezen we over de maanbeesten, de nachtelijke katheden van Ulthar, de ondergrondse stad van de ghûls, en Nyarlathotep in de gedaante van een farao, fragmenten die aanvoelen als visioenen eerder dan als onderdelen van een coherent narratief. En toch is er een onderliggende lijn: de onbereikbaarheid van wat verlangd wordt. De zoektocht naar Kadath wordt de zoektocht naar iets dat niet gevonden mág worden, op straffe van zelfverlies.

Petra’s kritische noot? De tekst is log, herhalend en lijdt aan overmatige adjectivitis. Zinnen kronkelen als archaïsche klimop over halfvergane zinnen, het ritme sleept zich voort als een nachtmerrie die je niet kunt verlaten. Maar dat ís precies wat Lovecraft hier beoogt. Hij laat je verdwalen. Hij biedt geen catharsis. Zelfs Carters terugkeer naar het wakkere leven voelt niet als een bevrijding, maar als een terugval in het banale, het vergetene. En dat maakt deze droomwereld zo huiveringwekkend krachtig.

De droomwereld van Kadath is geen boek dat je leest voor het plot, de actie of het personage. Het is een boek dat je ondergaat, als een ritueel, een gevaarlijk ritueel. Want wie te lang in deze wereld blijft, loopt het risico zijn eigen Kadath te gaan zoeken. En daar zijn mensen aan verloren gegaan.

Petra’s advies: lees dit boek niet als ontspanning, maar als confrontatie. Met Lovecraft. En met jezelf.

---

Na het herlezen van De droomwereld van Kadath voel ik mij vreemd ontheemd, alsof ik een landschap heb doorkruist dat tegelijk droom en herinnering is. Lovecraft laat geen veilige grond onder de voeten. Zijn mythos is geen decor, maar een wereldbeeld: koud, onverschillig, ondoorgrondelijk. En hoe archaïsch zijn stijl ook moge zijn, de essentie van wat hij blootlegt, de onmacht van de mens tegenover een oneindig en onverschillig universum, is tijdloos.

Deze terugblik heeft me aan het denken gezet. Niet alleen over Lovecraft, maar over zijn nazindering. Hoeveel hedendaagse schrijvers, ook in ons taalgebied, hebben zich laten meevoeren door de fluisteringen van de Mythos? Wie durfde het aan om de kleur uit de ruimte, het onnoembare, het onuitspreekbare, in het Nederlands te gieten?

Ik overweeg, met enige huiver en veel nieuwsgierigheid, dieper te duiken. Niet alleen in Lovecrafts werk, waarvan ik The Shadow Out of Time, The Whisperer in Darkness en The Case of Charles Dexter Ward opnieuw op mijn nachtkastje leg, maar ook in de Nederlandstalige echo’s van zijn kosmische terreur. Bestaan er bij ons verhalen waarin de Mythos niet enkel wordt nagebootst, maar ook doorontwikkeld, gehervormd, of heimelijk verheerlijkt?

De komende maanden zal ik zoeken, lezen, schiften. Niet uit nostalgie alleen, maar omdat ik geloof dat de Mythos, wanneer hij met literaire ernst wordt benaderd, ook in het Nederlands bestaansrecht heeft. En misschien… misschien kruipt het onzegbare dan ook in onze eigen taal, op onze eigen pagina’s, en huist het straks onder onze bedden.

Wie weet.

Wie durft.

Petra Swaelmans,
Horror recensente, Mythos afficionado, Wednesday-lookalike


zondag 20 juli 2025

GRIM heeft een nieuwe recensent

Het begon met een berichtje van Gerrit Grimbergen. Of ik misschien zin had om verhalen te recenseren voor het nieuwe blad GRIM. Of beter gezegd: of ik mijn tanden er eens goed in wilde zetten. Natuurlijk wilde ik dat. GRIM ademt alles waar mijn hart sneller van gaat kloppen: duistere verbeelding, compromisloze horror, rauwe randjes en literair gif.

De afspraak was eenvoudig: eerlijk, scherp, en liefst zonder blad voor de mond. Precies zoals ik het graag doe. Sindsdien mag ik me met plezier de vaste recensent noemen van dit duistere prachtproject. En ik geniet van elke bloederige bladzijde.

Zie ook: grimhorror.com


vrijdag 18 juli 2025

Wie is er bang voor spoken?

Wie is er bang?

Bang voor spoken? is een rijkgevulde anthologie die meer is dan een verzameling griezelverhalen: het is een spookhuis op papier, opgebouwd uit kamers vol fluisteringen, herinneringen en nachtschimmen. Uitgegeven door het eigenzinnige Poespa en samengesteld door Finn Audenaert, zelf vertegenwoordigd met meerdere bijdragen, biedt dit boek een caleidoscopische blik op het spookverhaal in zijn vele gedaantes: melancholisch, grotesk, poëtisch, bijtend ironisch of hartverscheurend stil.

bang voor spoken

Met bijdragen van een bont gezelschap auteurs, waaronder oude rotten als Guido Eekhaut, genre-experimentatoren zoals Jaap Boekestein, Tais Teng en Frank Roger, en literaire stemmen als Laura Scheepers, Mike Jansen en Karel Smolders, is de bundel een staalkaart van de Nederlandstalige horrorfictie anno nu. De opgenomen haiku’s vormen verrassende intermezzo’s tussen langer werk, als snerpende flitsen uit het onderbewuste.

Thematisch verkent Bang voor spoken? niet alleen het bovennatuurlijke, maar ook de onderliggende angsten: verlies, wroeging, de last van herinnering, en de vraag wat ons blijft achtervolgen, zelfs als we de dood achter ons laten. Wie de bundel opent, betreedt een spiegelpaleis waar het griezelen niet alleen uit de duisternis komt, maar ook uit wat zich roert in het eigen verleden.

Hieronder mijn gedachten over de verhalen en gedichten (en essays!) in deze bundel:

Bruno Lowagie – Spookdiagram
Een intrigerende verkenning van abstracte angst, grafisch vertaald naar het metafysische. Er zit logica in de waanzin, maar de dreiging blijft eerder intellectueel dan isceraal. Degelijk, met gemiste groeipotentie.

Karel Smolders – Het huis dat zielen las
Een gelaagde, gotische parel die traag en meedogenloos je onderbewustzijn binnendringt. Smolders bouwt zijn huis als een geheugenpaleis vol echo’s en schuld. Geen schrikeffecten, maar diepe existentiële huiver. De horror zit in wat je allang vergeten dacht.

Finn Audenaert – Haiku ‘Spook van zeven uur’
Een vlijmscherpe miniatuur die de banaliteit van angst in de moderne tijd raakt. Ironisch en actueel, met een smaak van media en melancholie. Een geraffineerde verstoring van je journaalritueel.

Tais Teng – De vuurjapon
Een fabuleuze vertelling met lavastromen aan verbeelding. Hier danst de horror in zijden lagen en mythologische echo’s. De taal schittert, de beelden branden zich vast. Een sprookje met tanden en een plot dat zijn betovering doordrukt tot in de vlammen.

F.P.G. Camerman – Wolkenzoon
Een dromerig verhaal dat eerder mijmert dan martelt. Het poëtische wolkendek ontnam me het zicht op échte dreiging. Mooie beelden, maar geen spook om voor te vluchten.

Bruno Lowagie – De interventie
Een zorgvuldig geconstrueerde ethische parabel met een bovennatuurlijk randje. Het blijft eerder een morele gedachte-experiment dan een rillend relaas. Netjes, maar laat de horrorliefhebber met lege handen.

Martine Pauwels – De urn
Een fijngevoelige evocatie van rouw en herinnering, elegant verweven met het ongrijpbare. De sfeer is broos, maar het spook beneemt je de adem op onverwachte momenten. Een fragiele, maar effectieve bezwering van verlies.

Ruben De Baerdemaeker – Haiku ‘Als de avond valt’
Deze haiku vangt perfect de neerdalende kilte van de avond. Een melancholische flits, spookachtig als een ademwolk op glas. Klein, maar met lange nasleep.

Finn Audenaert – Spookloos
Een aardige draai aan afwezigheid als thema. Het idee is slim, de uitwerking luchtig. Toch mist het verhaal gewicht om echt in je onderbuik te blijven nadreunen.

Guido Eekhaut – Over de rivier
Eekhaut levert een sfeervolle en mystiek geladen tocht over innerlijke wateren. De symboliek is rijk en de sfeer broeierig als mist boven grafstenen. Een verhaal dat zich als vanzelf spiegelt aan Conrad en mythes van overgang.

Laura Scheepers – De nevelheks
Een sprookjesachtige, licht surreële vertelling die meer aanzetten tot sfeer dan echte spanning biedt. Intrigerend, maar het spook blijft op afstand, alsof het zelf niet weet of het erbij wil horen.

Charles van Wettum – Huize Vhoo Khoezz
Een verhaal met theatrale trekken en een knipoog naar Lovecraftiaanse absurditeit. Decoratief en bij vlagen amusant, maar het geheel dreigt te bezwijken onder eigen exuberantie. Bizarre charme, maar zonder angel.

Frank Roger – Veel liefs van de buren
Onheil in de onderbuik van de suburbia, netjes opgebouwd en met een ondertoon van maatschappelijke paranoia. De afwikkeling is iets te braaf, maar het ongemak blijft lang in de muren hangen.

Jaap Boekestein – De laatste dans in Théâtre d’Obscure
Een gothic met flair en macabere charme, een choreografie van schaduw en decadentie. Boekestein weet precies waar de sfeer borrelt zonder over te koken. Het decor is een personage op zich: versleten fluweel, fluisterende coulissen.

Bruno Lowagie – Seance
Bekwaam geconstrueerd, met een klassieke spanningsboog en duidelijke personages. Het medium is sterker dan de boodschap, en het slot tammer dan gehoopt. Een spookverhaal zoals je het verwacht, maar zonder littekens.

Ruben De Baerdemaeker – Haiku ‘Dieren van de nacht’
Suggestief en sfeervol, maar het hapt niet. Het nachtelijke gedierte blijft meer achtergrond dan kern. Poëtisch, zeker, maar met weinig nagalm.

Eveline van Dienst – Sp(r)ookjes
Een speels spel met taal en conventies. Knap gevonden, maar het effect blijft cerebraal. Een sprookjesachtig geraamte zonder veel vlees, wel met vernuft gevouwen.

Finn Audenaert – Feel bad
Rauw en maatschappijkritisch met horror als bijsmaak in plaats van hoofdingrediënt. De toon is scherp, de karakters doordrenkt van verlies. Wat mist is de klap in de spiegel; nu blijft het bij een duistere reflectie.

Liesbeth Jochemsen – De hond in de pot
Een kort verhaal met een lang nasmeulend gevoel van verlies en absurdisme. Bijzonder subtiel in de tragiek. Geen bloederige horror, maar eerder een beklemmend besef dat sommige spoken niet sterven, maar stilletjes mee-eten.

Luc Vos – Niet voor mij
Een rake miniatuur over wanhoop, zelfbehoud en wat het betekent als je zelfs van de dood niet meer kunt winnen. Niet verrassend, maar eerlijk en zonder poespas. De echo blijft even hangen.

Bruno Lowagie – Kattenkwaad
Een klassiek jeugdhorrorverhaal met een duistere twist. Herkenbaar en vlot geschreven, maar mist net die ene onverwachte krab van onder de bank. Meer een kattenstreek dan een klauwslag.

Finn Audenaert – Haiku ‘Ook bang voor sporen’
De spanning ligt onder het oppervlak en echoot lichtjes na. Fijn detail in de thematiek, maar niet bijtend genoeg om lang te blijven hangen. Functioneel, niet memorabel.

Tim Therry – Opa Keelschors
Een groteske poppenkast waarin nostalgie verkruimelt tot knarsende tanden. De toon is vilein, de vertelstem eigenzinnig. Het verhaal slingert heerlijk tussen absurditeit en tragiek. Een dode opa zoals alleen nachtmerries ze opvoeren.

Sabina Nina Stepanovic / Rose N Storm – De legende van Zmeu
Een fragment dat lonkt naar een groter, dieper universum. Fraaie setting en sterke sfeeropbouw, maar als losstaand verhaal mist het net voldoende afgerondheid. Potentieel voelbaar, maar hier nog in nevelen.

Luc Geeraert – Hart en ziel
Zacht melancholisch en mooi in balans. Geen spektakel, maar een pleidooi voor het ontastbare. Een verhaal dat zich niet opdringt, maar kalm onder je huid wandelt. Knap door eenvoud en stil verdriet.

Laura Scheepers – Wraak
Duistere catharsis met vlaagjes folklore en innerlijke verscheurdheid. De emotionele inzet is voelbaar, maar de afwikkeling had baat gehad bij meer weerhaakjes. Niettemin een verdienstelijke zielenafrekening.

Ruben De Baerdemaeker – Haiku ‘Maanlicht zilvergrijs’
Kalm, gestileerd en helder van toon. Als een lichte trilling op het oppervlak van een meer. De schoonheid zit in de beheersing, al blijft de schaduw eerder poëtisch dan beangstigend.

Mike Jansen – De poppenspeler van Durestad
Een gotisch drama vol naald en draad. De sfeer is verfijnd macaber, de thematiek klassiek. Denk The Sandman ontmoet Pinocchio, maar met meer bloed en schuld. Vakkundig geweven horror die netjes onder je huid kruipt.

Marceline de Waard – Het spook met de rode haren
Een liefkozend griezelverhaal met een nostalgisch hart. Teder verteld, maar de horror blijft vriendelijk glimlachen in plaats van bijten. Meer een herfstwandeling door herinnering dan een afdaling in duisternis.

Finn Audenaert – De strijd beslecht
Snedig, zelfverzekerd en geladen met maatschappelijke kritiek. Een krachtig miniatuur dat niet bang is om zijn tanden te tonen. De titel bedriegt: dit verhaal blijft nagalmen als een conflict dat nooit helemaal sluit.

Johan Klein Haneveld – Het Tasmaanse spook
Een intelligent geconstrueerde parabel met een sciencefictionrandje. Ecologische ondertoon en speculatieve horror gaan hier hand in hand. Geen horror met bloed, maar met impliciete dreiging en moreel gewicht. Intrigerend, al had het einde net wat meer verzet mogen bieden.

Bruno Lowagie – De ballade van Sarah Winchester
Een mooie poging om mythe, biografie en reflectie te mengen, maar het blijft hangen in expositie. De echo’s zijn historisch, niet existentieel. Een balzaal vol spoken, maar je voelt hun adem niet op je nek.

Frank Beckers – Haiku ‘Leve de winter!’
Koud, scherp en met lichte ironie. De sfeer is raak, maar mist de verstilling of gruwel die beklijft. Eerder een kwinkslag dan een spookbeeld.

Hervé Suys – De beschermeling
Een klassiek opgebouwd verhaal met knappe spanningsboog, maar de punch mist venijn. Het voelt degelijk, maar voorspelbaar. Spanning zonder splinters. Netjes en onderhoudend, zonder spooklittekens.

Katrien Ricart – Koud marmer
Een kort verhaal als een standbeeld: hard, stil, en doordrenkt van eenzaamheid. De toon is raak, de sfeer zorgvuldig opgebouwd. Geen verrassingen, maar wel een schrijnend portret van verlies en versteende liefde.

Karel Smolders – Ghost with the wind
Een vlotte mix van woordspel en nostalgie. Net wat te veel stijl en te weinig bijt. Amusant, zeker, maar de wind draagt meer grap dan griezel.

Ruben De Baerdemaeker – Haiku ‘Een spook riep eens boe’
Licht, luchtig en spottend. Geen horror, wel een speelse afrekening met het genre. Als spoken lachen konden, zou dit hun mopje zijn.

Frank Beckers – Waarom grote mensen geen spoken zien
Een fijnzinnig essayistisch verhaal, badend in melancholie. De kinderlijke blik als sleutel tot het bovennatuurlijke werkt, maar de boodschap is net iets te zacht om echt te blijven schrijnen. Mooie gedachte, braaf uitgevoerd.

Finn Audenaert – Poetsman
Een prachtig duister sprookje over verantwoordelijkheid, kinderlijke logica en het gevaar van wegkijken. De horror is gelaagd, psychologisch en taalkundig messcherp. Achter het ogenschijnlijke absurdisme schuilt iets onvergeeflijks. Een beklijvende fabel vol stof en schuldbesef.

Bruno Lowagie – Dode mensen
Filosofisch van toon, maar mist de rafelrandjes om zijn centrale thema echt voelbaar te maken. Je voelt de ambitie, maar de stilering houdt het afstandelijk. Een nadenkertje dat net iets te zedig blijft voor de griezelrand.

Isabelle Plomteux – Amenophis Steketee
Een verhaal dat op het randje balanceert tussen camp en kosmische waanzin. De toon is lekker brutaal, het decor bijzonder origineel, maar inhoudelijk zakt het wat door het interdimensionale tapijt. Een fijn tussendoortje, geen onvergetelijke vloek.

Ruben De Baerdemaeker – De waarzegster
Een sterke opbouw met klassieke spookverhaal-elementen en een onverwacht psychologisch eindbeeld. De tekst kabbelt iets te lang, maar de schaduw komt uiteindelijk toch waar je ‘m niet wil. Net echt. En dat bedoel ik in beide betekenissen.

Peter De Backer – Twee spoken
Een kort, speels verhaal met een bijna theatraal karakter. Het heeft de structuur van een mop, maar bevat een melancholische onderstroom die het net redt van de vergetelheid. Geen spookachtig meesterwerk, maar wel charmant vermaak voor tussen de koffielepel en de duisternis.

Luc Vos – Verandering
Een karaktergedreven brokje weemoed, mooi gevat in sobere taal. Het bovennatuurlijke is meer spiegel dan schrik, en dat werkt. Geen kloppende muren, wel kloppend hart. Een klein verhaal met een groot zuchtje.

Bruno Lowagie – Schrijnwerk
Een idee dat kraakt van ambitie, maar het schrijn blijft leeg. Er wordt subtiel geklopt, maar het verhaal gaat nooit echt open. Decoratief en degelijk, maar de horror laat zich niet voelen in de vezels.

Finn Audenaert – De melomaan en de vloek
Een fraai uitgevoerde muzikale allegorie, met duistere thematiek en een originele klankkleur. De tekst walsen en dissonanten langs de afgrond van obsessie. Wat licht in toon, maar het einde raakt. Dit concert blijft na-galmen.

Eddy C. Bertin & Brenda Bertin – Geestesverschijning
Bertin senior en junior brengen een spookverhaal zoals het hoort: atmosferisch, dreigend en met echo’s van Europese melancholie. Geen spektakel, maar een onderkoelde tocht door trauma en herinnering. Tijdloos in opbouw, hedendaags in thematiek. Fraaie toevoeging aan het genre.

Frank Beckers – Haiku ‘Niemand schrikt van mij’
Klein, aandoenlijk en lichtjes tragikomisch. Een haiku met een spook dat meer zelfinzicht dan dreiging bezit. Precies genoeg om glimlachend naar het duister te kijken.

Patrick Van de Wiele – Essay ‘Spooky songs’
Een lichtvoetige wandeling door griezelmuziek, leuk voor de liefhebber, maar voor de literair ingestelde lezer weinig vlees. Informatief, charmant, maar geen kippenvel. Meer linear notes dan necrologische aria.

Finn Audenaert – Essay ‘Het gouden tijdperk van het spookverhaal in de Angelsaksische landen’
Erudiet, meeslepend en boeiend opgebouwd. Een betoog vol passie voor het genre, met duidelijke kennis van zaken. Geen droge opsomming, maar een levendig eerbetoon aan schaduwrijke grootheden.
Voor horrorliefhebbers verplichte kost. Had een separaat boek verdiend.

 

Bang voor spoken? is geen bundel die je met een gerust hart op je nachtkastje legt. Niet omdat het je uit je slaap houdt (al doen sommige verhalen dat met gemak), maar omdat het boek je blijft achtervolgen met vragen die verder reiken dan het genre. Wat is een spook? Een entiteit, een herinnering, een schuld, een spiegel? In deze verzameling schuilt het antwoord telkens ergens anders, onder een bed, in een urn, op een vergeten zoldertrap.

De kwaliteit varieert, zoals bij elke bloemlezing, maar de topverhalen tonen een volwassenheid die het spookverhaal eindelijk losmaakt van kinderslaapkamers en Halloween-maskers. Hier geen bordkartonnen monsters, maar schimmen die voortkomen uit trauma, liefde, verlies en ontkenning. Sommige auteurs kiezen voor gotiek, anderen voor maatschappelijk engagement of stille horror. En net daarin ligt de kracht: deze bundel is niet alleen een eerbetoon aan het genre, maar ook een bewijs dat Nederlandstalige griezelverhalen kunnen evolueren zonder hun wortels te verliezen.

Voor wie houdt van literaire horror met rafelranden, zwarte humor, subtiele dreiging en een vleugje waanzin: Bang voor spoken? is een spookhuis dat zijn bezoekers niet vergeet.

Petra Swaelmans
Horrorrecensente en Wednesday-lookalike

 


 



donderdag 10 juli 2025

Alice, nieuwe avonturen in Wonderland

Spiegeltje, spiegeltje … Petra Swaelmans

Toen Poespa weer zo'n lijvige pil aankondigde, dacht ik even aan mijn rug. Niet figuurlijk, maar letterlijk: 600 bladzijden Wonderland in mijn tas is een gewicht waar je wervelkolom geen ‘ja’ tegen zegt. En toch, hoe mooi ook vormgegeven, met illustraties om te likkebaarden en een parade aan schrijversnamen die elk op hun manier eer willen betuigen aan het absurde, het magische en het speelse, vroeg ik me af of het lezen niet zwaarder zou wegen dan het tillen.

Ik ben van de horror. Geef mij je donkere kelders, je dode meisjes en je moreel rotte verhalen waarin alles schuurt. Maar dan glipt Alice weer mijn hoofd binnen, in flitsen van nonsense en spiegelwerelden, met een logica die alleen binnen dromen werkt. En eerlijk is eerlijk: veel van deze verhalen barsten van de weirdness waar ik heimelijk dol op ben. Het is een caleidoscoop van stijlen, niveaus, vondsten en verdwaalroutes. En dus las ik ze, alle vierenzestig. Niet met witte handschoenen, wel met een rode pen.

De essays heb ik gelaten voor wat ze waren, da’s niet zo aan mij besteed.

Hieronder mijn bevindingen:

Bruno Lowagie – Reflectie, inflectie
Spiegelingen als denkexperiment: speels, slim en kritisch. Alice is hier meer geest dan meisje, scherp en ontwapenend tegelijk. Een filosofisch pareltje over identiteit, waarneming en de dunne grens tussen optica en opinie.

Johan Klein Haneveld – De dodo en de domineeszoon
Een liefdevolle, tragikomische ontmoeting met Carroll zelf. De dodo als existentiële toetssteen. Subtiel proza met een diep heimwee naar verbeelding – en een onderhuidse queeste naar bestaansrecht.

Frank Roger – Spiegeltje, spiegeltje
Een opgepoetste satire over schoonheidsidealen en techmonopolies. Niet subtiel, maar wel raak. De spiegel liegt — zoals marketing altijd al deed. Jeukende post-ironische glimlach gegarandeerd.

Alexandra Dingenauts – Paddo’s
Een tripverslag als initiatieverhaal, brutaal en heerlijk ongeremd. De mix van opera, psychotropen en maatschappijkritiek werkt verrassend ontwapenend. Rudy de Rups als therapeut: bizar, maar geloofwaardig in deze logica.

Frank Beckers – Haiku ‘Een konijnenhol’
Valt, valt niet... Een kwantumhaiku die doet glimlachen en toch iets losmaakt. Knipoog naar Schrödinger meets Carroll. Fris en kernachtig.

Charles van Wettum – Alice in Kwantumland
Episch én intiem, als Interstellar door de lens van Lewis Carroll. De samensmelting van liefde, verlies en kwantumverbeelding is indrukwekkend. Eva’s pijn en Alice’ duizelingwekkende reis beklijven lang na de landing.

Anna Mattaar – Wederwaardigheden van een Kollumer Kat
Een heerlijk zintuiglijk en taalkundig spel met absurdisme. De Kat observeert met ironisch mededogen, Wonderland keert als chaotisch organisme terug. Klassiek van toon, maar met frisse flair.

Finn Audenaert – Shoppen in de buurtsuper
Alice tussen winkelkarretjes en zelfscankassa’s. Filosofie uit het schap gehaald, maar helaas niet vers. Wonderland als Lidl is even geestig als schrijnend — maar het idee raakt snel over datum.

Heleen van den Hooven – Alice en de Mor-Aal
Een mystieke wezensparade die probeert te fluisteren maar vooral mompelt. Alice lijkt hier vooral figurant in een droom van een dromer die zichzelf net iets te serieus neemt.

Jasper Polane – De vrouw met het zwaard
Heroïek met een vrouwenhart, maar weinig wonderland. Meer Aragorn dan Alice. Zwaardvechten in een spiegelzaal vol clichés – dit verhaal draagt zichzelf als een cape: stoer, maar iets te zwaar.

Remi Lootens – Een wekkertje voor iedereen
Een absurdistisch verhaal over controle, routines en de verlammende kracht van keuze. De toon is droog, de onderlaag wrang. Het wekkertje als symbool voor het bestaan: alles blijft rinkelen, ook als je nergens meer naartoe hoeft.

Ruben De Baerdemaeker – Haiku ‘Ze droomt in de zon’
Mooi beeld, netjes vormgegeven. Helaas te vrijblijvend om beklijvend te zijn. Deze droom mag rustig verder slapen.

Mike Jansen – Van de zee, gedroomd
Een melancholisch verhaal waarin herinnering en verlangen samenvloeien. De zee als oord van verdriet en zingeving. Gelaagd zonder te uitleggerig te worden. Een stille vertelling die goed werkt in zijn ingetogenheid.

Tais Teng – Vorpalzwaarden en de Zee der Tranen
Een visuele lawine van concepten en kleuren. Het verhaal barst van ambitie en groteske charme. Wie houdt van overdaad vindt hier een wonderlijke combinatie van dreiging en glans. Wonderland als slagveld vol fonkelende resten.

Jaap Boekestein – Tik tok, klik klak
Wonderland wordt hier een mechanisch doolhof, bevolkt door klokken en kromme logica. Speels en duister tegelijk. De ritmische titel draagt het verhaal verder dan je verwacht. Een geslaagde hybride van klokhuis en hersenspinsel.

Ada Martens – Gejeremieer
Een lang uitgesponnen klaagzang met weinig glans. De toon is consequent, het effect vooral vermoeiend. Er is licht aan het einde van de tunnel, maar niemand heeft de schakelaar gevonden.

Liesbeth Jochemsen – Kaboutersoep
Een kinderlijke toon met volwassen gruwel. De spanning zit in het contrast tussen naïviteit en horror. Dit is een sprookje voor lezers die hun soep graag zwart en verdacht opgediend krijgen.

Ellen Kusters – Een hart voor bloemen
Een ingetogen reflectie op schoonheid, verlies en herinnering. Taal en beeld blijven helder en beheerst. De bloemen verwelken niet zonder betekenis. Een verhaal dat niet schreeuwt, maar toch blijft hangen.

Frank Beckers – De Poort naar de Toekomst
Symbolisch en groots bedoeld, maar de zeggingskracht blijft steken in verklarende passages. De poort belooft veel, maar de toekomst blijkt een vrij lege hal.

Marius Vahlkamp – Als in een rode droom
Zintuiglijk en vervreemdend. De sfeer trekt je het verhaal in zonder duidelijke uitleg of kader. Juist dat maakt het sterk. Dit is niet bedoeld om begrepen te worden, maar om ervaren te worden.

Nel Goudriaan – Het avontuur van Konijn en Haas
Een ouderwets aandoend avontuur met brave moraal en beperkte inzet. Alsof Beatrix Potter werd gevraagd om Carroll te citeren. De titel is nog het spannendste onderdeel.

Anna López Dekker – Verzet is … zinloos?
Een geslaagde kruising tussen dystopie en absurdisme. De toon blijft droog, maar de thematiek schuurt. Een verhaal dat onrust zaait met flarden van verzet en morele vragen in clownspak.

Marleen Oosterbaan – Een straatkat uit Cheshire
Melancholiek en sfeervol. De kat als zwerver tussen werelden is een overtuigend perspectief. De toon is mild, de beelden beklijven. Dit verhaal snort zachtjes maar beslist, zonder zich op te dringen.

Finn Audenaert – Onverbloemd
Een bloemrijke satire op consumentisme en vervreemding. De toon is licht, de inhoud somber. Hoewel het concept sterker is dan de uitwerking, blijft de stijl uitnodigend en precies genoeg om iets te zeggen.

Pam Hage – De Ekster en de marmelade
Een vrolijke fabel met moraal en glans. Niet bijzonder verrassend, maar vlot geschreven. De Ekster krijgt wat hij verdient, en de lezer krijgt een glimlach cadeau. Niets mis mee, behalve wat je mist.

Nora De Baerdemaeker – Een duister kopje thee
Klassiek Engels theeritueel met een vleug ontbinding. Onder de nette oppervlakte borrelt iets ongemakkelijks. Elegantie met rotte randjes. Een fraai en zorgvuldig klein verhaal dat tussen het porselein iets verstopt houdt.

Remi Lootens – De dans der strijders … en het plakkerige plakje cake
Een uit de hand gelopen gevecht tussen absurdisme en chaos. De taart is echt, de strijd minder. Het verhaal spartelt meer dan het beweegt, maar doet dat met enthousiasme.

Alexander Olbrechts – Circus Mirabilis
Zeer beeldend geschreven, met een ondertoon van dreiging en vergankelijkheid. Het circus als universum van illusie en verdwijntrucs. Een verhaal vol sfeer dat de lezer onder de grime laat kijken.

Aysline McGrath – Glazuur
Een kil, strak vormgegeven parabel over uiterlijkheid en vervreemding. Het zoete oppervlak verbergt een pijnlijk vacuüm. De stijl past perfect bij de inhoud. Elk detail is bewust gekozen, geen woord te veel.

Imke Vermeij – Gedicht ‘Fractie-advies’
Een poëtisch experiment dat meer vragen stelt dan antwoorden biedt. De fysica mag dan quantum zijn, de emoties blijven in het lab. Schrödinger blijft onberoerd in zijn doos.

Ralph Mulder – Het aflopende klokje
Een sfeervol verhaal over eindigheid, routine en verstilling. De tijd kruipt hier als een personage door het verhaal. Geen groot drama, wel een kleine verstoring die je ongemerkt bijblijft. Subtiel uitgevoerd en zonder loze versiering.

Hanneke Simons – Alice en het rijmwezen
Creatief concept met liefde voor taal. De speelse toon werkt, al krijgt het verhaal inhoudelijk te weinig grip. Alsof een rijmwoordenboek een toneelstuk opvoert in een lege zaal.

Cecile Koops – Een kwestie van tijd.
Doordacht verhaal over keuzemomenten en parallelle werkelijkheden. De structuur is helder, de boodschap impliciet. Tijd als moreel labyrint, zonder de pretentie van een oplossing. Beklijvend door rust en precisie.

Marius Vahlkamp – Hump of dump?
Een woordspel met tentakels. De opzet is flauw, de uitwerking nog flauwer. De punchline komt traag aangesjokt en haalt de finish niet helemaal.

Ruben De Baerdemaeker – Auditie
Een bizar en naargeestig toneel binnen een toneel. De auditie wordt een identiteitscrisis, het publiek een spiegel. Vervreemdend en claustrofobisch, met scherpe randjes. Een ongemakkelijk goed verhaal.

Frank Roger – Oog voor detail
Een minimalistische dystopie die meer suggereert dan vertelt. De controlemaatschappij in een notendop, maar het blijft vooral een vingeroefening. Goed gevonden, matig uitgewerkt.

Bruno Lowagie – Een kwestie van perspectief
Een gelaagd spel met waarneming, waarheid en subjectiviteit. De stijl is beheerst, het idee zorgvuldig uitgewerkt. De titel krijgt steeds meer betekenis naarmate het verhaal vordert. Een compacte filosofische fabel.

Thomas de Vries – De allervreemdste manier om aan je einde te komen
Bizar, grotesk en ritmisch van toon. Het einde komt inderdaad vreemd, maar niet zonder theatrale klasse. Dit verhaal geniet van zijn eigen waanzin. En terecht.

Guido Eekhaut – De andere geschiedenis van de wereld
Een filosofische vertelling met meer lagen dan plot. Associatief proza met ruimte voor interpretatie. Soms zwaar op de hand, maar altijd doordacht. Niet voor tussendoor, wel voor wie iets wil herlezen.

Martine Pauwels – De verloren prinses
Klassiek opgebouwd, verzorgd verteld. De prinses blijft als personage wat vlak, maar het verhaal biedt voldoende kleur om te blijven boeien.
Vertrouwd in toon, maar zonder verrassende onderlaag.

Luc Vos – Toch!
Een kort en schijnbaar luchtig verhaal met een existentiële onderstroom. De toon is opgewekt, maar de inhoud zingt donkerder na. Een vreemde mengeling van hoop, onbegrip en aanvaarding. Verrassend effectief.

Marius Vahlkamp – Gedicht ‘Een teken van leven’
Trefzeker en helder, met een licht weemoedige toon. Geen zwaarwichtigheid, wel een compacte reflectie op bestaan en gemis. Een eenvoudig maar raak poëtisch moment.

Alexandra Dingenauts – La vie en blanc et rouge
Een zintuiglijk rijke tekst vol kleur en contrast. De symboliek is duidelijk maar niet opdringerig. De sfeer zindert van onderdrukte onrust. Dit verhaal fluistert met lippen vol wijn.

Hervé Suys – Justin Case in Wonderland
Een ludieke woordspeling uitgerekt tot een achtervolging. De humor is aanwezig, de spanning minder. Justin Case had misschien beter de uitgang gezocht.

Eveline van Dienst – Wat mij toch ter (enorme) ore kwam!
Het verhaal holt achter zijn eigen anekdotiek aan. De toon is jolig, maar het mist een echte kern. Een vertelling met veel uitroeptekens en weinig gewicht.

Peter De Backer – Alice en het kraslotje
Een aardige allegorie over kans en lot, verteld met een glimlach. Wonderland wordt hier gereduceerd tot kassaomgeving, wat het verhaal tegelijk origineel en wat banaal maakt.

Frank Beckers – De zaal met 10.000 spiegels
Een reflectieve vertelling over identiteit en illusie. De herhaling werkt hypnotiserend, zonder eentonig te worden. Een spiegelpaleis met filosofische nerven, subtiel in zijn herhaling.

Peter De Groot – Opkikker
Een kort verhaal met komische inslag dat vooral draait op taalgrapjes. Geen diepe laag, wel een kleine opflakkering van absurdisme. Voor wie Wonderland als soep ziet.

Bruno Lowagie – De liefde achterna?
Een romantische insteek, maar met voldoende ironie om niet sentimenteel te worden. De vraag in de titel blijft knagen. Het slot is subtiel en waardig.

Bjorn J. Keus – Wonderlands Museum van Waarheid
Een sterk concept, met een overtuigende uitvoering. De waarheid als museumstuk levert zowel satire als reflectie. Intrigerend, gelaagd en slim opgebouwd. Een waardig eerbetoon aan twijfel.

José Vandenbroucke – Spiegelland … Hoe het verder ging
Een voortzetting die zichzelf bewust is van haar oorsprong. Het verhaal graaft niet diep, maar weet wel elegant voort te borduren op bekende motieven. Een nuchter nagesprek met het spiegelbeeld van een klassieker.

Paula Sheperd en Maarten Luikhoven – Voor de rode spiegel
Een sfeervol en bedachtzaam verhaal waarin het spiegelmotief als persoonlijke metafoor werkt. De symboliek wordt zorgvuldig opgebouwd, zonder te zwaar op de hand te worden. De rode spiegel blijft hangen als beeld van zelfinzicht en overgave.

Hay van den Munckhof – De vierde proef
Klassiek avonturenverhaal met heldere structuur. De spanning is netjes opgebouwd, het slot levert wat het belooft. Niets verrassends, maar degelijk verteld. Een proeve van bekwaamheid, zonder pretenties.

Frank Beckers – Cryptopuzzel ‘Waar is Alice?’
Een aardige gimmick, vooral voor de puzzelaars. De tekst is functioneel, de literaire waarde blijft beperkt. Leuk als intermezzo, maar verwacht geen diepgang in dit doolhof.

Edward van Egmond – Jibberjabber
Taal als wapen, als wervelstorm, als totale ontregeling. Dit verhaal weigert zich vast te pinnen. Chaotisch en grillig, maar met een duistere kern. Voor de taaldronken lezer een feest met rafelranden.

Frank Roger – Slecht gesynchroniseerd
Een nauwkeurige miniatuur over gemiste verbindingen. De toon is gelaten, de verwarring subtiel. Geen grootse botsing, wel een langzame afglijding in afzondering. Het einde is wrang en functioneel.

Beck Palmas – Konijnenjacht
Vlot en energiek, met een stevige dosis absurdisme. De jacht ontspoort naar verwachting. Geen diepzinnige analyse, maar een gestileerde achtbaanrit. Licht verteerbaar en goed getimed.

Laura Scheepers – Alyssa
Een psychologische insteek met sterk opgebouwde spanning. De vervreemding zit in de details. Alyssa is niet zomaar een naam, maar een verwarring op zich. Knap opgebouwde identiteitsvraag in sprookjesvorm.

Nele Callebaut – Nobody Nowhere, Somebody Somewhere
Een verhaal over verdwijnen en verschijnen. De taal is beheerst, de inhoud raakt. Een tragisch portret dat zich pas langzaam prijsgeeft. De tegenstellingen in de titel worden voelbaar gemaakt zonder uitleg.

Finn Audenaert – Alice en Skeleton Lode
Een avontuurlijk verhaal met rauwe randjes. Skeleton Lode is een intrigerende locatie, het plot komt net iets te snel tot zijn einde. Toch beklijft de sfeer. Alice als schaduwzoeker in een vreemd verlaten landschap.

Peter De Groot – De boekhoudersquadrille
Alice serveert koekjes, filosofeert over het Niets en mikt op een boekhouder. De koektrommel als existentialistisch object is verrassend. Maar de pointe blijft droog als zandkoekjes.

Ada Martens – Spelevaren op de Sillas en de Celadon
Een vrolijk vaaravontuur met een Egel en een Flamingo. Warm, lief, licht absurd — maar meer riviercruise dan literair avontuur.

Elsbeth Boom – Gebroken spiegels
Een gedicht met donkere beelden en symboliek van verval en vergankelijkheid. Muzikaal, melancholisch en met een sterk gevoel voor ritme en mysterie.

Frank Beckers – Cryptopuzzel: Waar is Alice? (oplossing)
Een nette afsluiter van een kindvriendelijke puzzel, maar literair dun. Het is de sudoku onder de Wonderland-verhalen.

Nu, vierenzestig verhalen en flink wat spiegelingen, paradoxen en pratende dieren later, kan ik oprecht zeggen: dit was een wonderlijke reis. Natuurlijk, niet elk verhaal raakte doel of hart, maar dat is ook niet de opzet van een bonte bundel als deze. Waar zoveel stijlen, stemmen en invalshoeken samenkomen, is variatie onvermijdelijk, en gewenst. Wat mij betreft was ruim zeventig procent van de verhalen erg aangenaam tot ronduit sterk. En dat, lieve lezer, is een bijzonder hoge score in een project waar absurditeit en artistieke vrijheid de regels bepalen.

Of je nu houdt van poëzie, parodie, filosofische spiegelspelletjes of literaire dolle dwalingen: Wonderland heeft plaats voor velen. Zelfs voor iemand met een voorliefde voor horror, schedels op porseleinen servies en zwart fluweel in het hart.

Petra Swaelmans
Horror- (en Alice) liefhebster en Wednesday-lookalike

 





Iets kleins, iets hongerigs - Eddy C. Bertin

  Er zijn auteurs wier werk niet gelezen wordt, maar beleefd. Eddy C. Bertin is er zo een. In Iets klein, iets hongerigs worden we uitgenod...

Meest bezoch