Wie is er bang?
Bang voor spoken? is een rijkgevulde anthologie die meer is dan een
verzameling griezelverhalen: het is een spookhuis op papier, opgebouwd uit
kamers vol fluisteringen, herinneringen en nachtschimmen. Uitgegeven door het
eigenzinnige Poespa en samengesteld door Finn Audenaert, zelf vertegenwoordigd
met meerdere bijdragen, biedt dit boek een caleidoscopische blik op het
spookverhaal in zijn vele gedaantes: melancholisch, grotesk, poëtisch, bijtend
ironisch of hartverscheurend stil.
Met bijdragen van een
bont gezelschap auteurs, waaronder oude rotten als Guido Eekhaut,
genre-experimentatoren zoals Jaap Boekestein, Tais Teng en Frank Roger, en
literaire stemmen als Laura Scheepers, Mike Jansen en Karel Smolders, is de
bundel een staalkaart van de Nederlandstalige horrorfictie anno nu. De
opgenomen haiku’s vormen verrassende intermezzo’s tussen langer werk, als
snerpende flitsen uit het onderbewuste.
Thematisch verkent Bang
voor spoken? niet alleen het bovennatuurlijke, maar ook de onderliggende
angsten: verlies, wroeging, de last van herinnering, en de vraag wat ons blijft
achtervolgen, zelfs als we de dood achter ons laten. Wie de bundel opent,
betreedt een spiegelpaleis waar het griezelen niet alleen uit de duisternis
komt, maar ook uit wat zich roert in het eigen verleden.
Hieronder mijn
gedachten over de verhalen en gedichten (en essays!) in deze bundel:
Bruno Lowagie – Spookdiagram
Een intrigerende verkenning van abstracte angst, grafisch vertaald naar het
metafysische. Er zit logica in de waanzin, maar de dreiging blijft eerder
intellectueel dan isceraal. Degelijk, met gemiste groeipotentie.
Karel Smolders – Het
huis dat zielen las
Een gelaagde, gotische parel die traag en meedogenloos je onderbewustzijn
binnendringt. Smolders bouwt zijn huis als een geheugenpaleis vol echo’s en
schuld. Geen schrikeffecten, maar diepe existentiële huiver. De horror zit in
wat je allang vergeten dacht.
Finn Audenaert –
Haiku ‘Spook van zeven uur’
Een vlijmscherpe miniatuur die de banaliteit van angst in de moderne tijd
raakt. Ironisch en actueel, met een smaak van media en melancholie. Een
geraffineerde verstoring van je journaalritueel.
Tais Teng – De
vuurjapon
Een fabuleuze vertelling met lavastromen aan verbeelding. Hier danst de horror
in zijden lagen en mythologische echo’s. De taal schittert, de beelden branden
zich vast. Een sprookje met tanden en een plot dat zijn betovering doordrukt
tot in de vlammen.
F.P.G. Camerman – Wolkenzoon
Een dromerig verhaal dat eerder mijmert dan martelt. Het poëtische wolkendek
ontnam me het zicht op échte dreiging. Mooie beelden, maar geen spook om voor
te vluchten.
Bruno Lowagie – De
interventie
Een zorgvuldig geconstrueerde ethische parabel met een bovennatuurlijk randje.
Het blijft eerder een morele gedachte-experiment dan een rillend relaas.
Netjes, maar laat de horrorliefhebber met lege handen.
Martine Pauwels – De
urn
Een fijngevoelige evocatie van rouw en herinnering, elegant verweven met het
ongrijpbare. De sfeer is broos, maar het spook beneemt je de adem op
onverwachte momenten. Een fragiele, maar effectieve bezwering van verlies.
Ruben De
Baerdemaeker – Haiku ‘Als de avond valt’
Deze haiku vangt perfect de neerdalende kilte van de avond. Een melancholische
flits, spookachtig als een ademwolk op glas. Klein, maar met lange nasleep.
Finn Audenaert – Spookloos
Een aardige draai aan afwezigheid als thema. Het idee is slim, de uitwerking
luchtig. Toch mist het verhaal gewicht om echt in je onderbuik te blijven
nadreunen.
Guido Eekhaut – Over
de rivier
Eekhaut levert een sfeervolle en mystiek geladen tocht over innerlijke wateren.
De symboliek is rijk en de sfeer broeierig als mist boven grafstenen. Een
verhaal dat zich als vanzelf spiegelt aan Conrad en mythes van overgang.
Laura Scheepers – De
nevelheks
Een sprookjesachtige, licht surreële vertelling die meer aanzetten tot sfeer
dan echte spanning biedt. Intrigerend, maar het spook blijft op afstand, alsof
het zelf niet weet of het erbij wil horen.
Charles van Wettum – Huize
Vhoo Khoezz
Een verhaal met theatrale trekken en een knipoog naar Lovecraftiaanse
absurditeit. Decoratief en bij vlagen amusant, maar het geheel dreigt te
bezwijken onder eigen exuberantie. Bizarre charme, maar zonder angel.
Frank Roger – Veel
liefs van de buren
Onheil in de onderbuik van de suburbia, netjes opgebouwd en met een ondertoon
van maatschappelijke paranoia. De afwikkeling is iets te braaf, maar het
ongemak blijft lang in de muren hangen.
Jaap Boekestein – De
laatste dans in Théâtre d’Obscure
Een gothic met flair en macabere charme, een choreografie van schaduw en
decadentie. Boekestein weet precies waar de sfeer borrelt zonder over te koken.
Het decor is een personage op zich: versleten fluweel, fluisterende coulissen.
Bruno Lowagie – Seance
Bekwaam geconstrueerd, met een klassieke spanningsboog en duidelijke
personages. Het medium is sterker dan de boodschap, en het slot tammer dan
gehoopt. Een spookverhaal zoals je het verwacht, maar zonder littekens.
Ruben De Baerdemaeker
– Haiku ‘Dieren van de nacht’
Suggestief en sfeervol, maar het hapt niet. Het nachtelijke gedierte blijft
meer achtergrond dan kern. Poëtisch, zeker, maar met weinig nagalm.
Eveline van Dienst – Sp(r)ookjes
Een speels spel met taal en conventies. Knap gevonden, maar het effect blijft
cerebraal. Een sprookjesachtig geraamte zonder veel vlees, wel met vernuft
gevouwen.
Finn Audenaert – Feel
bad
Rauw en maatschappijkritisch met horror als bijsmaak in plaats van
hoofdingrediënt. De toon is scherp, de karakters doordrenkt van verlies. Wat
mist is de klap in de spiegel; nu blijft het bij een duistere reflectie.
Liesbeth Jochemsen – De
hond in de pot
Een kort verhaal met een lang nasmeulend gevoel van verlies en absurdisme.
Bijzonder subtiel in de tragiek. Geen bloederige horror, maar eerder een
beklemmend besef dat sommige spoken niet sterven, maar stilletjes mee-eten.
Luc Vos – Niet
voor mij
Een rake miniatuur over wanhoop, zelfbehoud en wat het betekent als je zelfs
van de dood niet meer kunt winnen. Niet verrassend, maar eerlijk en zonder
poespas. De echo blijft even hangen.
Bruno Lowagie – Kattenkwaad
Een klassiek jeugdhorrorverhaal met een duistere twist. Herkenbaar en vlot
geschreven, maar mist net die ene onverwachte krab van onder de bank. Meer een
kattenstreek dan een klauwslag.
Finn Audenaert –
Haiku ‘Ook bang voor sporen’
De spanning ligt onder het oppervlak en echoot lichtjes na. Fijn detail in de
thematiek, maar niet bijtend genoeg om lang te blijven hangen. Functioneel,
niet memorabel.
Tim Therry – Opa
Keelschors
Een groteske poppenkast waarin nostalgie verkruimelt tot knarsende tanden. De
toon is vilein, de vertelstem eigenzinnig. Het verhaal slingert heerlijk tussen
absurditeit en tragiek. Een dode opa zoals alleen nachtmerries ze opvoeren.
Sabina Nina
Stepanovic / Rose N Storm – De legende van Zmeu
Een fragment dat lonkt naar een groter, dieper universum. Fraaie setting en
sterke sfeeropbouw, maar als losstaand verhaal mist het net voldoende
afgerondheid. Potentieel voelbaar, maar hier nog in nevelen.
Luc Geeraert – Hart
en ziel
Zacht melancholisch en mooi in balans. Geen spektakel, maar een pleidooi voor
het ontastbare. Een verhaal dat zich niet opdringt, maar kalm onder je huid
wandelt. Knap door eenvoud en stil verdriet.
Laura Scheepers – Wraak
Duistere catharsis met vlaagjes folklore en innerlijke verscheurdheid. De
emotionele inzet is voelbaar, maar de afwikkeling had baat gehad bij meer
weerhaakjes. Niettemin een verdienstelijke zielenafrekening.
Ruben De Baerdemaeker
– Haiku ‘Maanlicht zilvergrijs’
Kalm, gestileerd en helder van toon. Als een lichte trilling op het oppervlak
van een meer. De schoonheid zit in de beheersing, al blijft de schaduw eerder
poëtisch dan beangstigend.
Mike Jansen – De
poppenspeler van Durestad
Een gotisch drama vol naald en draad. De sfeer is verfijnd macaber, de
thematiek klassiek. Denk The Sandman ontmoet Pinocchio, maar met
meer bloed en schuld. Vakkundig geweven horror die netjes onder je huid kruipt.
Marceline de Waard – Het
spook met de rode haren
Een liefkozend griezelverhaal met een nostalgisch hart. Teder verteld, maar de
horror blijft vriendelijk glimlachen in plaats van bijten. Meer een
herfstwandeling door herinnering dan een afdaling in duisternis.
Finn Audenaert – De
strijd beslecht
Snedig, zelfverzekerd en geladen met maatschappelijke kritiek. Een krachtig
miniatuur dat niet bang is om zijn tanden te tonen. De titel bedriegt: dit
verhaal blijft nagalmen als een conflict dat nooit helemaal sluit.
Johan Klein Haneveld
– Het Tasmaanse spook
Een intelligent geconstrueerde parabel met een sciencefictionrandje.
Ecologische ondertoon en speculatieve horror gaan hier hand in hand. Geen
horror met bloed, maar met impliciete dreiging en moreel gewicht. Intrigerend,
al had het einde net wat meer verzet mogen bieden.
Bruno Lowagie – De
ballade van Sarah Winchester
Een mooie poging om mythe, biografie en reflectie te mengen, maar het blijft
hangen in expositie. De echo’s zijn historisch, niet existentieel. Een balzaal
vol spoken, maar je voelt hun adem niet op je nek.
Frank Beckers – Haiku
‘Leve de winter!’
Koud, scherp en met lichte ironie. De sfeer is raak, maar mist de verstilling
of gruwel die beklijft. Eerder een kwinkslag dan een spookbeeld.
Hervé Suys – De
beschermeling
Een klassiek opgebouwd verhaal met knappe spanningsboog, maar de punch mist
venijn. Het voelt degelijk, maar voorspelbaar. Spanning zonder splinters.
Netjes en onderhoudend, zonder spooklittekens.
Katrien Ricart – Koud
marmer
Een kort verhaal als een standbeeld: hard, stil, en doordrenkt van eenzaamheid.
De toon is raak, de sfeer zorgvuldig opgebouwd. Geen verrassingen, maar wel een
schrijnend portret van verlies en versteende liefde.
Karel Smolders – Ghost
with the wind
Een vlotte mix van woordspel en nostalgie. Net wat te veel stijl en te weinig
bijt. Amusant, zeker, maar de wind draagt meer grap dan griezel.
Ruben De Baerdemaeker
– Haiku ‘Een spook riep eens boe’
Licht, luchtig en spottend. Geen horror, wel een speelse afrekening met het
genre. Als spoken lachen konden, zou dit hun mopje zijn.
Frank Beckers – Waarom
grote mensen geen spoken zien
Een fijnzinnig essayistisch verhaal, badend in melancholie. De kinderlijke blik
als sleutel tot het bovennatuurlijke werkt, maar de boodschap is net iets te
zacht om echt te blijven schrijnen. Mooie gedachte, braaf uitgevoerd.
Finn Audenaert – Poetsman
Een prachtig duister sprookje over verantwoordelijkheid, kinderlijke logica en
het gevaar van wegkijken. De horror is gelaagd, psychologisch en taalkundig
messcherp. Achter het ogenschijnlijke absurdisme schuilt iets onvergeeflijks.
Een beklijvende fabel vol stof en schuldbesef.
Bruno Lowagie – Dode
mensen
Filosofisch van toon, maar mist de rafelrandjes om zijn centrale thema echt
voelbaar te maken. Je voelt de ambitie, maar de stilering houdt het
afstandelijk. Een nadenkertje dat net iets te zedig blijft voor de griezelrand.
Isabelle Plomteux – Amenophis
Steketee
Een verhaal dat op het randje balanceert tussen camp en kosmische waanzin. De
toon is lekker brutaal, het decor bijzonder origineel, maar inhoudelijk zakt
het wat door het interdimensionale tapijt. Een fijn tussendoortje, geen
onvergetelijke vloek.
Ruben De Baerdemaeker
– De waarzegster
Een sterke opbouw met klassieke spookverhaal-elementen en een onverwacht
psychologisch eindbeeld. De tekst kabbelt iets te lang, maar de schaduw komt
uiteindelijk toch waar je ‘m niet wil. Net echt. En dat bedoel ik in beide
betekenissen.
Peter De Backer – Twee
spoken
Een kort, speels verhaal met een bijna theatraal karakter. Het heeft de
structuur van een mop, maar bevat een melancholische onderstroom die het net
redt van de vergetelheid. Geen spookachtig meesterwerk, maar wel charmant
vermaak voor tussen de koffielepel en de duisternis.
Luc Vos – Verandering
Een karaktergedreven brokje weemoed, mooi gevat in sobere taal. Het
bovennatuurlijke is meer spiegel dan schrik, en dat werkt. Geen kloppende
muren, wel kloppend hart. Een klein verhaal met een groot zuchtje.
Bruno Lowagie – Schrijnwerk
Een idee dat kraakt van ambitie, maar het schrijn blijft leeg. Er wordt subtiel
geklopt, maar het verhaal gaat nooit echt open. Decoratief en degelijk, maar de
horror laat zich niet voelen in de vezels.
Finn Audenaert – De
melomaan en de vloek
Een fraai uitgevoerde muzikale allegorie, met duistere thematiek en een
originele klankkleur. De tekst walsen en dissonanten langs de afgrond van
obsessie. Wat licht in toon, maar het einde raakt. Dit concert blijft
na-galmen.
Eddy C. Bertin &
Brenda Bertin – Geestesverschijning
Bertin senior en junior brengen een spookverhaal zoals het hoort: atmosferisch,
dreigend en met echo’s van Europese melancholie. Geen spektakel, maar een
onderkoelde tocht door trauma en herinnering. Tijdloos in opbouw, hedendaags in
thematiek. Fraaie toevoeging aan het genre.
Frank Beckers – Haiku
‘Niemand schrikt van mij’
Klein, aandoenlijk en lichtjes tragikomisch. Een haiku met een spook dat meer
zelfinzicht dan dreiging bezit. Precies genoeg om glimlachend naar het duister
te kijken.
Patrick Van de Wiele
– Essay ‘Spooky songs’
Een lichtvoetige wandeling door griezelmuziek, leuk voor de liefhebber, maar
voor de literair ingestelde lezer weinig vlees. Informatief, charmant, maar
geen kippenvel. Meer linear notes dan necrologische aria.
Finn Audenaert –
Essay ‘Het gouden tijdperk van het spookverhaal in de Angelsaksische landen’
Erudiet, meeslepend en boeiend opgebouwd. Een betoog vol passie voor het genre,
met duidelijke kennis van zaken. Geen droge opsomming, maar een levendig
eerbetoon aan schaduwrijke grootheden. Voor horrorliefhebbers
verplichte kost. Had een separaat boek verdiend.
Bang voor spoken? is geen bundel die je met een gerust hart op je
nachtkastje legt. Niet omdat het je uit je slaap houdt (al doen sommige
verhalen dat met gemak), maar omdat het boek je blijft achtervolgen met vragen
die verder reiken dan het genre. Wat is een spook? Een entiteit, een
herinnering, een schuld, een spiegel? In deze verzameling schuilt het antwoord
telkens ergens anders, onder een bed, in een urn, op een vergeten zoldertrap.
De kwaliteit
varieert, zoals bij elke bloemlezing, maar de topverhalen tonen een
volwassenheid die het spookverhaal eindelijk losmaakt van kinderslaapkamers en
Halloween-maskers. Hier geen bordkartonnen monsters, maar schimmen die
voortkomen uit trauma, liefde, verlies en ontkenning. Sommige auteurs kiezen
voor gotiek, anderen voor maatschappelijk engagement of stille horror. En net
daarin ligt de kracht: deze bundel is niet alleen een eerbetoon aan het genre,
maar ook een bewijs dat Nederlandstalige griezelverhalen kunnen evolueren
zonder hun wortels te verliezen.
Voor wie houdt van
literaire horror met rafelranden, zwarte humor, subtiele dreiging en een
vleugje waanzin: Bang voor spoken? is een spookhuis dat zijn bezoekers
niet vergeet.
Petra Swaelmans
Horrorrecensente en Wednesday-lookalike
Geen opmerkingen:
Een reactie posten