Vreemde
Steden, Bijzondere Oorden I is een caleidoscoop van werelden, bijeen gebracht onder één strak concept:
auteurs keren terug naar eigen creaties of scheppen nieuwe, onalledaagse
oorden. Het resultaat is een monumentale bundel die leest als een atlas van
verbeelding. De reis voert van de decadente stadsstaat Decadentia via de
kristallen hemelstad Vimara en het dystopisch broeierige Belgreda tot
Aemsterdam en Koeguru, elk met hun eigen toon, ritme en interne mythologie. De
structuur, cycli van korte verhalen die samen een stad uitbeelden, werkt
bijzonder goed: we krijgen flarden van levens, kronieken, dagboeknotities,
complotten, die gezamenlijk een gelaagde setting opbouwen.
De kwaliteit is
wisselend. Sommige bijdragen beklijven door hun intensiteit en coherentie
(Vimara, Belgreda, de Glazen Oceaan), andere voelen eerder als vingeroefeningen
of schetsen. Dat is onvermijdelijk in een project van deze omvang, maar het
geeft de bundel tegelijk een rauwe charme: een archipel van ideeën, niet altijd
volledig uitgewerkt, maar altijd met de ambitie iets groters te tonen. Wat
vooral indruk maakt, is de diversiteit: historisch aandoende fantasysteden
naast kosmische visioenen, folkloristische kronieken naast occulte dagboeken.
Het geheel ademt liefde voor wereldbouw en collectief vertellen. Dit eerste
deel smaakt ontegenzeggelijk naar meer.
En met al die
mooie werelden - en wat een klus om dat allemaal te lezen - wil ik er
natuurlijk mijn mening over geven:
Decadentia –
Django Mathijsen & Anaïd Haen
Decadentia ademt een beklemmende mengeling van glans en verval. Magie is er
niet vanzelfsprekend, maar een kwetsbare erfenis die kan worden afgenomen,
misbruikt of vergeten. Achter de façade van ambacht, religie en gilde-trots
sluimert een maatschappij waar reputatie alles is en de kleinste scheurtjes
levens verwoesten. Wat begint als een stad van bedrijvigheid en rituelen,
blijkt langzaam een toneel voor verlies, corruptie en machteloosheid. De vier
verhalen samen schetsen een stad die op haar fundamenten kraakt: waar
menselijke zwakte en sociale ongelijkheid elke straathoek tekenen, en de vraag
blijft of magie Decadentia redt – of juist definitief naar beneden trekt. Naar
mijn mening gemiddeld. Intrigerend, maar soms te fragmentarisch en
moralistisch.
Vimara – Frans van der Eem
Vimara is een droomstad aan de rand van de Melkweg, gebouwd uit licht en sterrenstof, maar met een donkere onderstroom. Achter de schitterende façades van torens en markten woedt een strijd om macht, interpretatie en waarheid. De Nevelkinderen presenteren zich als hoeders van harmonie, maar blijken vatbaar voor intriges, hypocrisie en vleselijke zwakheden. Het is een universum van kronieken, rapporten en dagboeknotities waarin geen stem neutraal is en geen waarheid vastligt. De stad fungeert als spiegel van menselijke driften, verpakt in kosmische pracht. Uiteindelijk ontvouwt zich een allegorie over hoe kennis kan verheffen, maar ook corrumperen, en hoe zelfs een hemelstad slechts een broze constructie is boven de kolkende Zee van de Verloren Zielen. Ik vind dit topverhalen, rijk, gelaagd en literair sterk uitgewerkt.
Belgreda – Peter Kaptein
Belgreda is geen stad, maar een prisma: een metropool die telkens een ander
gezicht toont afhankelijk van wie haar beschrijft. Vanuit Baikonur, Haumea of
Constanța is Belgreda steeds dezelfde en toch radicaal anders – tegelijk
dystopisch, mythisch en banaal. De veelheid van perspectieven onthult hoe
subjectief werkelijkheid wordt zodra macht, herinnering of culturele bril de
waarneming kleuren. Het experiment van gefragmenteerde stemmen maakt de stad
zelf tot hoofdpersoon: een symbool van manipulatie, vervorming en onafwendbaar
verval. Belgreda is daarmee niet enkel een plek, maar een idee – een spiegel
waarin lezer en schrijver elkaar ontmoeten, en waarin geen enkele waarheid
definitief blijkt. Dit zijn topverhalen, een van de sterkste cycli in de
bundel.
Ys – Renko Rodenburg
Ys wordt tot leven gewekt als een legendarische stad die drijft op de grens van
mythe en kroniek. De verhalen ademen een melancholie van vergankelijkheid:
havens, velden en paleizen lijken tastbaar, maar voelen tegelijk als echo’s van
een verzonken beschaving. Door de fragmentarische vorm – reisverslag,
observaties, losse impressies – ontstaat een sfeer van archeologische
reconstructie: alsof we scherven bijeenrapen van een stad die ooit schitterde
en nu slechts in herinnering bestaat. Ys belichaamt de tragiek van schoonheid
die ten onder gaat aan eigen grandeur. Gemiddelde kwaliteit, maar zeker
sfeervol en poëtisch. Het mist wat narratieve kracht en spanning.
Stad van het Doel – Charles van Wettum
Deze wereld staat in het teken van gerichtheid en onafwendbaarheid: alles
draait om functies, doelen en de tijd die wegloopt. De verhalen leggen een
strak raster over de stad, waar menselijkheid onder druk staat van een systeem
dat elke seconde telt. Wetenschap, archeologie en technologie vermengen zich
met existentiële vragen: hoe lang is er nog betekenis, wanneer alles door
doelgerichtheid wordt uitgehold? De stad voelt modernistisch, kil en toch
meeslepend, een plek waar utopie en dystopie in elkaar grijpen. Het
boeide me niet echt. Oh, het idee is sterk, maar de uitvoering blijft droog en
weinig beklijvend.
Koeguru – Gerard van den Akker
Koeguru ontvouwt zich als een reis door een labyrint van ontmoetingen: treinen,
zeeën, catacomben en nevels. Het is een stad die steeds verschuift, als een
landschap van herinneringen en angsten waarin de reiziger nooit vaste grond
vindt. De verhalen suggereren een wereld die balanceert tussen mythisch en
alledaags, waarin het banale plots overslaat in hallucinatie. Koeguru is
tegelijk intiem en ongrijpbaar: een mozaïek van verloren zielen, verstilde
momenten en plotselinge breuken met de werkelijkheid. De cyclus heeft charme,
maar neigt soms naar herhaling en losse schetsen. De wereld is sfeervol en soms
intrigerend, maar mist consistentie en kracht.
De Zeven Verknochte Steden uit het Oordenboek van Adriaen Clemensz – Deborah van Duin
Deze cyclus leest als een apocrief reisverslag: steden beschreven in de
archaïsche stem van een 17e-eeuwse kroniekschrijver, compleet met moraliserende
observaties en verborgen allegorieën. Elke stad fungeert als spiegel van
menselijke ijdelheid, macht, geloof of vergankelijkheid. Het archaïsche idioom
wekt aanvankelijk bewondering, maar legt ook een afstand: we lezen meer over de
fascinatie van de kroniekschrijver dan over de steden zelf. Toch vormt dit
juist de kracht: het is een literaire constructie, geen toeristische gids. De
zevende stad, Möbius, brengt het spel tot voltooiing: een oneindige lus waarin
werkelijkheid en beschrijving samenvallen. Een origineel, consistent en
literair sterk concept.
Verhalen van Grand Fanare – Jaap Boekestein
Grand Fanare is een keizersstad die ademt van pracht, intrige en hiërarchie.
Boekestein voert de lezer binnen via kleine vertellingen: debuten, toevallige
ontmoetingen, verlangens naar rust. Het alledaagse schuurt steeds tegen de
grootse decors van paleizen en keizerlijke rituelen, waardoor de stad tegelijk
imposant en menselijk blijft. Wat vooral beklijft is de licht-ironische toon:
een spel met macht, status en de banaliteit van hofleven. Grand Fanare is
minder een mythisch oord dan een spiegel voor menselijke verhoudingen onder
druk van decorum. Wat mij betreft onderhoudend en goed geschreven, maar zonder
echte uitschieters.
Aemsterdam – Laura Scheepers
Aemsterdam is een duistere spiegelstad van het historische Amsterdam, vol
cholera, onheil en mysterieuze geluiden. Het decor is herkenbaar maar
vervreemdend, een stad waarin het gewone telkens omslaat in dreiging. Scheepers
legt de nadruk op sfeer: beklemmende stegen, klamme herbergen, het gevoel dat
de stad ademt en tegen je samenspant. De verhalen suggereren dat onder de
oppervlakte van ziekte en ongeluk iets fundamentelers schuilt: een stad die
eigen wetten heeft en haar bewoners manipuleert. Daarmee wordt Aemsterdam een
sinister palimpsest, waar verleden en angst door elkaar heen lekken. Heerlijk
leesvoer, sterk in sfeer en consistent uitgewerkt.
Bardo Centraal – Ruben De Baerdemaeker
Bardo Centraal is een transitstad, een kruispunt waar identiteiten vervagen en
mensen worden teruggebracht tot momenten van verlies, ontmoeting en afscheid.
De stad zelf blijft schemerig: wat telt zijn de stemmen van de personages, die
elk een facet van Bardo tonen. Het geheel leest als een reeks hallucinante
vignetten, meer poëtisch dan verhalend, waarin sneeuw, stilte en herinnering de
boventoon voeren. De kracht zit in de melancholie: een stad als tussenstation
tussen leven en dood, werkelijkheid en droom. Toch laat de cyclus soms te
weinig houvast om echt te beklijven. Heel mooi geschreven, maar te
fragmentarisch om blijvend te overtuigen.
Aan de kusten van de Glazen Oceaan – Tais Teng
Deze cyclus is pure barokke verbeeldingskracht: een oceaan van glas, bevaren
door kometenreizigers, bevolkt door godinnen, etherische wezens en tijdloze
geliefden. Teng speelt schaamteloos met pulp, mythologie en sciencefiction, en
weet daar een zinderend universum van te smeden. Elk verhaal barst van kleuren,
vormen en wonderen; het voelt als kijken in een caleidoscoop die nooit ophoudt
te draaien. Toch overstemt de overdaad soms de emotionele kern: personages
vervagen achter de parade van ideeën. Wat blijft is een fonkelende hommage aan
de kracht van ongeremde fantasie. Wat een genot om te lezen, exuberant,
inventief en een hoogtepunt van de bundel.
Opnieuw – Luc Vos
Luc Vos richt zich op herhaling en reflectie: korte verhalen die cirkelen rond
dezelfde thema’s van verlangen, verlies en tweede kansen. De stad zelf blijft
een vage achtergrond, meer toneel dan hoofdpersoon. Wat overheerst is een
existentiële sfeer, alsof personages gevangen zitten in cycli waaruit ze
nauwelijks ontsnappen. De fragmentarische aanpak werkt soms beklemmend en
intrigerend, maar ook repetitief; de kracht van de cyclus ligt vooral in de
introspectieve toon, minder in wereldbouw. Ik vond het conceptueel interessant,
maar te mager uitgewerkt.
Kerakom – Maarten Luikhoven & Edward van Egmond
Kerakom is een stad van steen, as en goud, een plek waar monumentaliteit en
vergetelheid elkaar in balans houden. De verhalen bouwen langzaam een mythe op:
de eerste steen, de wachtronde, het kloppende hart onder de stad. Hier draait
het om oorsprong en bestemming, om de vraag hoe een stad zichzelf voortbrengt
én verteert. De toon is ernstig en sacrale symboliek overheerst, alsof elke
straathoek een echo draagt van rituelen en offers. Kerakom voelt als een archetype
van de stad: een eeuwige constructie die evenzeer een tombe als een belofte is.
Een goede cyclus, solide opgebouwd, soms wat zwaar aangezet, maar zeer memorabel
in thematiek.
Dertien werelden,
dertien pogingen om de lezer te verleiden met steden die nooit hebben bestaan.
De bundel is ambitieus, en dat siert haar. Niet elke poging slaagt: sommige
steden voelen als schetsen, vluchtig neergepend en te weinig doorleefd (Stad
van het Doel, Opnieuw). Andere zijn verdienstelijk maar
voorspelbaar, netjes vakwerk zonder echt risico (Koeguru, Grand
Fanare, Bardo Centraal).
Gelukkig zijn er
ook de toppers: Vimara schittert in kosmische grandeur, Belgreda
overtuigt door perspectiefwissels en kaleidoscopische gelaagdheid, De Zeven
Verknochte Steden bewijst literaire durf in archaïsche stem, Aemsterdam
knijpt de keel met broeierige sfeer, en Aan de kusten van de Glazen Oceaan
explodeert van verbeeldingskracht. Kerakom balanceert ertussen: zwaar,
maar met memorabele symboliek.
Wat overblijft is
een bundel die het genre eer aandoet: grillig, ongelijk, maar met voldoende
hoogtepunten om van te spreken als een noodzakelijke uitgave. Hier wordt niet
enkel vermaakt, maar gebouwd aan een canon van Nederlandstalige fantastische
steden. Oordeel: ongelijk van kwaliteit, maar onmisbaar voor wie wil zien wat
Nederlandstalige fantasyliteratuur anno 2025 vermag.
Petra
Swaelmans,
Horror recensente en Wednesday look-alike
Fijn, zo'n uitgebreide recensie! Dank je.
BeantwoordenVerwijderen