Geluk – Dé recensie
Zelden las ik een
bundel – of roman - die zó consequent uit één geest leek te komen. Geluk
is geen toevallig samenraapsel van verhalen, maar een zorgvuldig geconstrueerde
lijdensweg in zes bedrijven. De verteller, naamloos, rusteloos en altijd op
zoek, draagt de auteur als een tweede huid. De liefde, de dood, de herinnering,
het lichaam: alles wordt opengelegd, bekeken, afgewezen of verlangd.
Wat deze bundel
uitzonderlijk maakt, is de hardnekkige weigering tot verzachting. Zelfs de
stiltes zijn scherp. Zelfs de momenten van tederheid zijn wrang. En toch is er
steeds die onderstroom van verlangen, naar erkenning, aanraking, rust.
Niet elk verhaal
is even sterk, niet elk deel even noodzakelijk. Maar als geheel is Geluk
een monument voor het onvermogen. En dat maakt het, hoe oncomfortabel ook, des
te eerlijker. Een bundel/roman om niet vrolijk van te worden, maar wel wakker.
Hieronder de
vruchten van mijn noeste, Herculanische arbeid:
Deel 1 -
Gedoogd
No fokking
happy endings
Een opening die je niet snel vergeet: ruw, rauw, met een aandoenlijke mix van
verzet en overgave. Anna is meteen een figuur van vlees en bloed, tragikomisch
en grillig. De auteur vindt hier de juiste toon tussen ironie en onmacht.
Fokking goed geschreven, zonder te sentimenteel te worden.
Afwas
Een verhaal als een natte vaatdoek: al eens gelezen, al eens doorleefd, maar
zonder overtuigende kracht of nasmaak. Niets blijft echt hangen.
Eurotrip, deel
1
Vlezig, maar niet bijster voedzaam. Er wordt gereisd, er wordt gedaan, maar
zonder dat er veel op het spel staat. Een eurotrip zonder wisselgeld.
Feest
Een scène zonder verrassingen, met veel gedoe maar weinig gevoel. Alsof je
nuchter op een feestje komt waar je niemand kent.
Eurotrip, deel
2
Dit tweede deel drijft op een soort semi-observatie zonder kern. De auteur
lijkt zelf moe van de trip, en wij dus ook.
Huilen zonder
wolven
Sterk en schrijnend, hier komt de taal los van het verslag. Een verstoorde
intimiteit en haperende communicatie krijgen scherpe contouren. De hoofdfiguur
is niet sympathiek, maar wel echt. Eén van de weinige momenten waar het pijn
doet en dat is precies goed.
Eurotrip, deel
3 (incl. Konijn en Dadendrang)
Konijn is grappig bedoeld, maar springt nergens echt op. De dadendrang blijft
vooral bij woorden. Wat lang voor wat het is.
Strafstudie
Een pijnlijk eerlijk moment, klein gehouden en daarom effectief. De inzet is
beperkt, maar de zelfreflectie snijdt onverwacht. Meer van dit, graag.
Eurotrip, deel
4
Verveling in transit: dat lijkt het motto. Er gebeurt van alles, maar zonder
noodzaak of betekenis. Een pauze in verhaalvorm.
Oudercontact
Een kort maar raak moment waar de hypocrisie en machteloosheid tussen
volwassenen en jongeren wordt blootgelegd. Niet vernieuwend, maar trefzeker
geschreven.
Eurotrip, deel
5
Er wordt gewandeld, gedacht en gebabbeld, maar geen enkele stap voelt alsof hij
ergens naartoe leidt. Zelfs het ticketje lijkt vergeefs.
Catwalk
Korte opsmuk met een randje ironie. De show is flitsend maar de inhoud
flinterdun. Mode zonder moraal — en zonder plot.
Eurotrip, deel
6
Eindelijk breekt er iets open: het ritme verscherpt, de thematiek rijpt. De
hoofdfiguur botst op meer dan alleen asfalt. Een solide stuk dat terugblikt
zonder stil te vallen, met genoeg frictie om het litteken voelbaar te maken.
Vlijmscherp
De titel belooft meer dan het verhaal waarmaakt. Wat snedig had moeten zijn,
voelt eerder als een slappe nagelvijl.
Water (incl.
Verloren voorwerpen)
Een subtiele laag melancholie doorsijpelt de tekst. De kleine voorwerpen en
grote verlangens haken in elkaar. De eenvoud is krachtig. Reflectie in zijn
meest tastbare vorm.
Asfalt
Een cementlaag over eerdere verhalen: hard, droog en weinig verrassend. Als
bijlage eerder dan hoofdstukwaardig.
De rest van de
wereld
Een rustiger verhaal met ruimte voor overpeinzing. Niet alles lukt, maar de
poging tot introspectie werkt. De schrijver toont durf in vertraging.
De fokking
ergste trip van allemaal
De overdrive staat aan, maar zonder richting. Veel lawaai, weinig betekenis. De
lezer wordt als passagier meegesleurd, maar wil liever uitstappen.
De overstap
Een kantelpunt dat effectief in beeld komt. De verwarring van tussenmomenten is
raak gevangen. Ook zonder grote climax blijft dit hangen als kruispunt van
keuzes.
Anna, geen
Anna
Eindelijk is ze weer daar — en met impact. Deze scène toont hoe gehechtheid,
uitputting en illusie samenkomen. De stijl is consistent, de personages
verslavend. Een reflectie op verlies zonder melodrama, en dat is een
zeldzaamheid.
In het park
Een rustpunt dat reflecteert zonder te vervelen. De openheid en het
ogenschijnlijke nietsdoen zijn een schaars geschenk. De stad werkt hier als
spiegel: wat ontbreekt, krijgt gewicht. Geen groot drama, maar wel eerlijke
weemoed.
Bankieren voor
beginners / The greatest love of all
Een grillige mengvorm die het midden houdt tussen zelfspot en tragiek. De stijl
neigt naar overdaad, maar bevat ook rake observaties over identiteit en
verwachting. De liefde als financieel risico: dat is tegelijk schrijnend en
briljant.
Deel Eén van Geluk
is rauw en onbeschaamd, maar onder het vuil en de vlijmscherpe dialogen ligt
een verrassend tedere kern. De schrijver durft personages neer te zetten die
even onsympathiek als herkenbaar zijn, met als centrale as de onstabiele,
tragikomische relatie tussen de ik-figuur en zijn “muizenmeisje” Anna. Wat
begint als een ogenschijnlijk losmazige trip door cafés, kamers en
nachtwinkels, ontvouwt zich langzaam tot een portret van een man die troost
zoekt in vergankelijkheid en zinloze routine, en van een vrouw die schuilt
achter haar flair.
Toch sleept de
tekst zich soms voort: niet elk intermezzo is even nodig, sommige delen lijden
onder overbodige herhaling of een gebrek aan spanningsboog. De
Eurotrip-fragmenten vormen geen echt tegengewicht voor de intensiteit van de
Anna-episodes.
En toch. De
thematische lijn is duidelijk en beklijvend: hoe geef je betekenis aan
verbondenheid als alles wat je hebt gebouwd op drijfzand rust? De schrijver
speelt met het idee van verdwaald geluk en tijdelijk evenwicht, zonder ooit te
moraliseren. Dit is geen romantiek, dit is overleven met een flinter hoop. En
dat maakt Gedoogd – ondanks de imperfecties – een pakkende,
compromisloze openingsronde.
Benieuwd wat deel
2 en verder brengt …
Deel 2 -
Schaduwkind
Het eerste
zaadje
Een sterk begin voor dit tweede deel. De sfeer is broeierig en wrang, met een
suggestieve toon die meer blootlegt dan uitgesproken wordt. Er groeit iets
onderhuids in de vertelling, en dat ongrijpbare geeft dit verhaal zijn kracht.
Heterotopia
Een interessante titel, maar het verhaal blijft steken in conceptuele flair. De
thematiek wringt, maar dat is nog geen frictie. Architecturaal denken zonder
fundering.
Feierabend
De banaliteit van vermoeidheid wordt hier op cynische wijze ontleed. Er spreekt
een vermoeide levenshouding uit, maar zonder werkelijk dramatisch gewicht. Een
soort stationroman in werkkledij.
Doorgang
Kort en onbestemd, alsof we een scène binnenwandelen die al halverwege was. Er
is potentieel, maar het sluipt weg voor het iets mag worden.
Achtentwintig
lentes
Hier komt weer wat vlees op de botten. De leeftijdsreflectie is geloofwaardig
en snijdt op onverwachte plekken. Niet groots, maar wel trefzeker in zijn
melancholie.
Amy W. aan de
lijn
Een heerlijk venijnige blik op sterrendom, afhankelijkheid en zelfdestructie.
Slim geschreven met scherpe dialogen. De protagonist als bijrijder van zijn
eigen leven – het schuurt zoals het hoort.
De laatste
maan (Selene en Hyperion)
Mythische namen in een schimmige context, maar het resultaat is verrassend
teder. De hemellichamen dienen hier als spiegel van menselijke leegte en
verlangen. Het verhaal straalt melancholie uit zonder zichzelf te verliezen in
zweverigheid. Een stille reflectie over afstand en nabijheid die blijft hangen.
Kooi
Een krachtig opgebouwde metafoor die niet subtiel probeert te zijn, maar dat
hoeft ook niet. De beklemming is voelbaar, het taalgebruik effectief zonder
opsmuk. Hier toont de schrijver zich op z’n best: rauw, direct, en met oog voor
de barst in de façade.
Ik wil niets
van je
De titel is scherp, de toon is dat minder. Wat volgt is een scène die
krachtiger had kunnen zijn, maar blijft steken in herhaling. Er zit wel woede
in, maar die mist richting. Misschien wil dit verhaal gewoon zelf ook even met
rust gelaten worden.
Schaduwkind daalt af in een meer introspectieve, bij
momenten verstikkende sfeer. Waar Deel Eén nog balanceerde tussen buitenwereld
en overlevingsdrang, schuift Deel Twee het gordijn opzij en toont wat
daarachter siddert: trauma’s, gemis, haperende relaties, het lichaam als last
en de taal als wankel kompas. De verhalen zijn compacter en vaak schrijnend
precies. Ze snijden dichter op het bot, zonder de zelfspot te verliezen. Vooral
in De laatste maan en Kooi komt de thematiek van gevangenschap en
verlangen naar ontsnapping sterk naar voren.
Toch voelt dit
deel niet altijd even consistent aan. Sommige fragmenten zijn eerder vignetten
dan volwaardige verhalen, of blijven te vaag in hun stelling. De metaforen zijn
niet altijd scherp, en de toon verschiet soms te snel van bitter naar vlak.
Maar ondanks dat
blijft de opzet krachtig: het individu dat worstelt met zijn verleden, zijn
identiteit, zijn onvermogen tot verbinding. De schrijver toont lef door de
lezer geen troost aan te reiken, enkel echo’s en schaduwen. En net daarin zit
de meerwaarde: Schaduwkind dwingt tot terugblikken, naar wat was én wat
onuitgesproken bleef. Het is een hoofdstuk dat niet behaagt, maar wel beklijft.
Deel 3 - Samen
Bovenlijf
Een sensueel geladen start, die meer zegt in wat verzwegen wordt dan in de
expliciete handeling. De fysieke nabijheid voelt tegelijk als een muur.
Fijnzinnig verwoord, met een grimmige ondertoon.
Ontmoetingen
Een opeenvolging van toevalligheden die niet beklijft. De sfeer lijkt
belangrijker dan de inhoud, maar zelfs die voelt secondair.
Hump of dump?
De taal is vlot, de situatie herkenbaar banaal. De titel vat het geheel beter
samen dan het verhaal zelf doet. Een WhatsApp-gesprek met net te veel
leestekens.
Schouder aan
schouder
Sterk opgebouwd en met emotionele gelaagdheid. Hier gaat het niet om liefde
maar om wrijving, wantrouwen, en de noodzaak van nabijheid ondanks alles. De
fysieke metafoor wordt mooi doorgetrokken.
De onschuld
zelve
Een hard verhaal met een valse titel. Geen onschuld te bespeuren, wel
manipulatie, onderwerping en zwijgend geweld. Schrijnend, oncomfortabel en
raak.
Wielsverwant
Een originele vondst rond hechting, verlies en het rare comfort dat routines
bieden. Deze fiets rijdt rechtdoor naar het hart, met rafels aan de spaken.
De sjamaan
voorbij
Valse verlichting, holle rituelen, en de protagonist als vrijwillig
slachtoffer. Geen katharsis, maar wel een bittere nasmaak. Pijnlijk herkenbaar.
Samen is het meest existentiële deel tot nu
toe. Hier geen maskers of vermommingen: de verhalen gaan over schurende
nabijheid, over wat het betekent om samen te zijn wanneer taal
tekortschiet, seks geen brug slaat, en zelfs gedeeld verdriet isolerend werkt.
De verteller dwaalt langs relaties die als scherven in de huid blijven steken,
en de kracht van dit deel ligt in dat ongemak. Er zit iets Kafkaëns in het
gevoel gevangen te zitten in andermans verwachting. Vooral De onschuld zelve
en Wielsverwant tonen dat diepe besef: nabijheid als vergiftigd offer.
Niet elk verhaal
is even memorabel. Enkele teksten (Ontmoetingen, Hump of dump?)
lijken eerder vingeroefeningen, met een focus op stijl boven inhoud. Ook dreigt
herhaling: de personages veranderen nauwelijks, wat op termijn iets van
urgentie wegneemt.
Toch weegt de
symboliek van het samen zijn als last en verlossing zwaarder dan deze
tekortkomingen. De schrijver durft het ongemakkelijke op te zoeken, zonder
uitvluchten of valse verzoeningen. Samen is een deel dat weigert te
troosten, maar in zijn koppige eerlijkheid toch troost biedt aan wie leest om
te begrijpen wat tussen mensen blijft haperen.
Deel 4 -
Schittering
De faalcoach
Een heerlijk sardonisch portret van de zelfhulpindustrie als spiegelpaleis voor
persoonlijke chaos. De ironie snijdt scherp, de protagonist spartelt tussen
hoop en zelfhaat. Dit verhaal is tegelijk aanklacht en biecht, en slaagt erin
een tragische ruggengraat onder het absurde te leggen.
Gouden dagen
De herinnering aan wat nooit echt schitterde wordt hier met fluwelen hand
ontrafeld. De schoonheid zit in het besef dat het geluk van toen pas achteraf
zichtbaar wordt – en dan alweer vervaagt. Elegant, wrang en bijzonder
trefzeker.
Schittering is een ironisch getitelde sectie: de
werkelijke glans komt niet van succes, maar van inzicht na de val. De verhalen
tasten het idee van falen af — niet als eindpunt, maar als noodzakelijke
tussenfase richting zelfinzicht. De faalcoach is een messcherpe parodie op
performativiteit, terwijl Gouden dagen de vergankelijkheid van
herinnering tastbaar maakt in een sobere, melancholische stijl.
Toch is dit deel
wat kort en voelt het soms als een tussenstop in plaats van een volwaardig
hoofdstuk. De impact is groot, maar de ruimte beperkt.
Desondanks blijft
de onderliggende filosofie krachtig: falen is menselijk, herinnering selectief,
en de enige zekerheid is het licht dat we achteraf menen gezien te hebben. Een
ingetogen, maar wezenlijke bijdrage aan het geheel.
Deel 5 – Lichtheid
Ouroboros
Een boeiende aftrap: de slang die zichzelf opeet is hier geen groot symbool,
maar een kleine, menselijke cyclus van herhaling en stilstand. Er zit iets
troosteloos in deze lichtheid, en dat is precies wat het verhaal kracht geeft.
Tweeënvijftig
Een getal, een ritme, een jaar dat voorbij glijdt zonder ruggengraat. De poging
tot betekenis is voelbaar, maar het blijft hangen in vluchtigheid. Licht als
een verjaardagskaart zonder tekst.
Sober
Een observatie van niets, met net te veel woorden. Wat de titel belooft, wordt
door de tekst omzeild. Geen sobere kracht, enkel leegte zonder echo.
Uitbuiken
Traag en flauw. Er wordt gerekt, maar niets spant. Misschien grappig bedoeld,
maar het blijft steken in de navel. En die buikt ook maar wat uit.
Lichtheid doet wat de titel suggereert, maar dan
met een wrange bijsmaak. Hier is licht geen verlossing, maar gewichtloosheid
die dreigt te verdampen. De verhalen tasten het grensgebied af tussen berusting
en betekenisloosheid. Er is moed voor nodig om zo veel leegte te durven tonen,
zonder het op te vullen met plot of effectbejag.
Niet elk fragment
weet echter te beklijven: sommige stukken missen scherpte of lijken eerder
stilistisch experiment dan volwaardig verhaal. Toch toont de schrijver zich ook
hier trouw aan het grotere project: een zoektocht naar zin, zelfs in het niets.
Lichtheid is daarmee geen pauze, maar een adempauze
in het filosofische. Eén die de leegte niet schuwt, maar als onderdeel van het
leven accepteert.
Deel 6 – Leve
december!
Philisterland
Een bitter-komisch verslag van moreel failliet. De titel suggereert
cultuurbarbaren, en het verhaal maakt die belofte waar. Het is cynisch, ja,
maar ook tragisch eerlijk over vervlakking, zelfverlies en het verlangen naar
iets puurs. De stilering is doeltreffend, de toon gortdroog. Zelden werd
maatschappelijke vermoeidheid zo snedig verwoord.
Een teken van
leven
Een kleine opflakkering, een zucht naar betekenis — zonder het woord te
gebruiken. Hier lijkt iets in beweging te komen, voorzichtig. De toon is minder
sarcastisch, meer reflectief. En hoewel de afloop vaag blijft, wordt er toch
iets losgelaten. Geen grote catharsis, maar wel een kier.
Leve December! is geen vreugdevol slotakkoord, maar een
bijtende afsluiter over ontwrichting, morele erosie en het verlangen naar
opstaan uit het slijk. De diepere laag draait om identiteitsverlies binnen een
maatschappij die rituelen en relaties heeft uitgehold. De verhalen zijn rauw,
maar tonen ook barstjes van hoop.
Toch wringt het
soms: het sarcasme overheerst af en toe ten koste van nuance, en sommige
motieven zijn eerder herhaling dan verdieping.
Maar de schrijver
blijft scherp, en wat dit deel zo sterk maakt is de weigering om te troosten.
Hier wordt niets gladgestreken, en juist dat maakt Leve December! tot
een krachtig antwoord op wat eraan voorafging: geen verlossing, maar wel
verzet. Een stil teken van leven vol betekenis.
Hoe zie ik het
geheel van deze Episodische Roman/Bundel? Geluk is een bundel die zich
aan conventies onttrekt. Geen verzameling afgeronde verhalen, maar een
gefragmenteerde spiegel van een getormenteerde geest. De zes delen vormen geen
chronologie, maar een thematische afspiegeling van een ik-persoon die steeds
verder afdaalt in zelfonderzoek, obsessie, verlangen en stil verdriet. De
schrijver, onmiskenbaar aanwezig in stijl en toon, houdt geen afstand tot zijn
personage; hij ís het, of wil dat wij dat denken.
De kracht van
deze bundel zit in de moed om intiem en pijnlijk eerlijk te zijn. In verhalen
als Anna, Philisterland en Het geluk, bereikt de auteur
een rauw soort helderheid: dialogen zijn droog, beschrijvingen minimalistisch
maar raak, en gevoelens worden niet uitgelegd, maar impliciet geleefd. Er is
lef in de constructie: seksuele confrontatie als existentiële ontregeling, humor
als zelfverweer, stilte als ultieme aanklacht.
Maar niet alles
is even scherp. Sommige verhalen, vooral in Lichtheid en fragmenten in Gedoogd,
drijven op sfeer zonder dat die voldoende wordt geladen. Af en toe klinkt de
taal gemakzuchtig, worden beelden herhaald, en lijken personages slechts
schaduwen van eerder werk. Hier mist de schrijver ritme, verrassing of
noodzakelijkheid.
Toch wint de
bundel uiteindelijk door de constante ondertoon van reflectie. Achter elke
cynische oneliner schuilt een falende poging tot liefde. De thematiek, het
onvermogen tot geluk, de weigering tot vergetelheid, het mislukken van herstel,
keert steeds terug, steeds schrijnender. De schrijver dwingt de lezer om stil
te staan bij het ongemakkelijke: rouw, vervreemding, ouder worden, en het
eeuwige verlangen naar betekenis.
Geluk is geen boek dat antwoorden geeft. Het is
een spiegel die je net te lang vasthoudt, tot je je eigen rafelranden ziet. Het
is de echo van wat we ooit durfden wensen, weerkaatst in de stilte nadat
iedereen is weggegaan.
Petra
Swaelmans
Meestal Horrorrecensente, Wednesday look-alike